Johannes 19:28
28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een vat zure wijn; ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.
De tekst trof mij omdat Jesus hier, vlak voordat hij de geest gaf, door Johannes wordt neergezet als iemand die de mens iets te melden heeft. Totaal anders als bij Marcus en Mattheus die melden dat Jezus een klacht heeft over El. Dáár heeft Jezus verdriet over het zich door El (God) verlaten voelen en wordt dat vervolgens totaal verkeerd begrepen door de omstanders. Híer, bij Johannes zegt hij tot de mensen om zich heen dat hij dorst heeft en vraagt zo impliciet om wat te drinken.
Wie wil hier wat over zeggen?