Bs'd
http://christenenvoorisrael.nl/actueel/artikelen/27-artikelen/2241-noachidische-voorschriften-deel-3
De zeven Noachidische geboden vormen de basis van vele culturen. De bekende zeventiende-eeuwse jurist Hugo de Groot haalt deze wetten nogal eens aan als vroege bron van het internationale recht. De Groot houdt zich bezig met de vraag of het verbod op bloedvergieten uit Genesis (9:5-6) verhindert oorlogen te voeren. Zijn antwoord luidt, dat dit oorlog voeren niet belemmert. Als bewijs citeert hij het voorbeeld van Abraham, die de wapens opnam tegen de vier koningen. De Groot veronderstelt dat Abraham op de hoogte was van de Noachidische wetten en zich daaraan hield.
Verder haalt De Groot de oorlog van de Joden, die Egypte net verlaten hadden, tegen de Amalekieten aan. Hij stelt daarbij, dat Mozes voor het voeren van deze oorlog G’d niet consulteerde (Exodus 17:9) hoewel hij het Opperwezen normaliter wél raadpleegde. Dit zijn duidelijke bewijzen, dat de Noachidische wetten oorlog als zelfverdediging toelaten.
Thora en pacifisme
De Thora is niet pacifistisch. Oorlog is soms gerechtvaardigd. Strijd werd echter nooit verheerlijkt. De Thorabenadering van het oorlogsvraagstuk lijkt paradoxaal. Geweld mag toegepast worden om vrede te bewaren. Vrede staat hoog genoteerd in de waardenhiërarchie van de Thora, maar onder omstandigheden is geweld een deugd.
Ondanks de grote nadruk op vrede, spreken de klassieke bronnen klare taal: “Wanneer iemand er op uit is u te doden, wees hem dan voor en dood hem eerst” (Sjoelchan Aroech I:329:6): “Wanneer vijandige troepen zelfs maar dreigen aan te vallen, gaat men hen gewapend tegemoet en is het zelfs toegestaan de Sjabbatrust te ontwijden”.
Omtrent de Thora stelt koning Salomo in Spreuken (3:17) dat “al haar paden vreedzaam zijn”. Dit lijkt in schril contrast te staan tot de oorlogswetgeving, waar zelfs een dreiging serieus genomen wordt.
Zelfverdediging is niet alleen geoorloofd; het is zelfs een plicht. Waarom wordt zelfverdediging gezien als een religieuze opdracht? De Thora en de vertegenwoordigers van haar waarden werden door G’d in de geschiedenis geplaatst om in de loop der tijden bepaalde doelen te bereiken. De menselijke factor is hierbij onmisbaar. “U bent mijn getuigen, zegt G’d, en Mijn dienaar, die Ik heb gekozen” (Jesaja 43:10). Als volk van G’d zijn hun overtuigingen, moreel niveau en uiteindelijk hun fysieke bestaan een G’dsbewijs. Een verdedigingsoorlog wordt verplicht omdat de Thora-erfenis levend moet blijven.
De Thora eist niet, dat wij onze doodsvijanden onvoorwaardelijk liefde betonen. Wel leert de Thora alleen wreedheid en slecht gedrag te haten maar niet de persoon. Ook onze vijanden zijn mensen. De Thora leert te vergeven en te vergeten. Religie verdraagt zich niet met langdurige haatgevoelens. Maar dit laat het recht op zelfverdediging onverlet.
Het recht op leven
De keerzijde van een verbod op bloedvergieten is het recht op leven. Hoe staat de Thora daar tegenover? De Thora beschermt dit recht in Exodus 20:12: “Gij zult niet moorden” en in Genesis 9:6: “Wie ‘s mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden want naar het beeld van G’d heeft Hij de mens gemaakt”.
Met name deze laatste woorden vormen een centraal thema in ons denken. Het houdt in dat de mens gezien wordt als een spiritueel wezen en in staat is tot goed doen en liefde. Menselijk leven afbreken is daarom hoogverraad aan de Thora. Moord verdrijft de G’ddelijke aanwezigheid uit de wereld. “Hij die een mens doodt, vernietigt een hele wereld” (Sanhedrien 4:5).
Waardevol leven
De jongste ontwikkeling op het gebied van abortus- en euthanasiewetgeving staan op gespannen voet met de Thoravisie op het leven. In deze tijd wordt de waarde van het leven in brede kring met de mond beleden. Toch staat het leven niet werkelijk hoog in aanzien. Sommige ‘idealisten’ zijn bereid om honderden onschuldige mensen te doden om hun doelen te bereiken. Velen keuren dit af maar kunnen er niettemin ‘begrip’ voor opbrengen. Begrip voor misdaad is delen in het kwaad.
De mens als product van een toevallige evolutie is van weinig betekenis. Maar een mens, gecreëerd door G’d voor een verheven doel, wint aan inhoud. Hier ligt de essentie van de Thorabenadering. In het Thoradenken is het verbod op doden absoluut van karakter en door G’d gegeven. De geschiedenis leert, dat ‘man-made’-overtuigingen tot rechtvaardiging van genocide zonder weerga kunnen leiden, zoals aangetoond in de annalen van de Tweede Wereldoorlog en de oorlog in Joegoslavië.