Zo gij niet wordt als kinderen….
Een zeer verrassend logion is 107. Dat gaat over een schaap dat de kudde verlaat. Dat verhaal kennen we al uit het Nieuwe Testament. Daar zoekt de herder het verdwaalde schaap op en brengt het terug naar de kudde. Hij is de Goede Herder, symbool van God die niet aflatend trouw over al zijn schaapjes waakt.
Matteüs noemt het verloren schaap:
‘een van de geringen waarvan God niet wil dat deze verloren gaat.’
Volgens Lucas is het
‘een zondaar die tot inkeer is gekomen.’
Bij Matteüs en Lucas doet het schaap iets dat niet deugt. Maar het is desondanks welkom bij God.
Maar Thomas vertelt dat heel anders.
Om te beginnen zegt Thomas dat het desbetreffende schaap ‘de grootste’ was, dus niet ‘een geringe’ zoals bij Matteüs, en al helemaal geen zondaar zoals bij Lucas.
Ook in Thomas zoekt de herder het schaap op. Maar dan…
De kudde telde honderd schapen en de herder zegt tegen het weggelopen schaap:
‘Jij telt voor mij meer dan die negenennegentig.’
En dat was het. Geheel anders dan bij Matteüs en Lucas wordt het schaap niet teruggebracht naar de kudde. Dat is bij Thomas duidelijk niet de moraal van het verhaal.
We stuiten hiermee op een heel belangrijk thema uit Thomas. Dat gaat over het verlaten van de kudde en dat dat goed is.
Hetzelfde thema zien we ook in logion 4. Dat luidt zo:
‘Jezus zei:
Een man, oud van dagen, zal niet aarzelen
om een klein kind van zeven dagen oud,
te vragen naar de plaats van het leven,
en hij zal leven.’
Waarom die vraag stellen aan een kind van zeven dagen oud?
We moeten we bedenken dat Jezus sprak tot joden. In de joodse samenleving was het gebruikelijk jongetjes op de achtste dag na hun geboorte te besnijden. In het Oude Testament staat:
‘Al uw mannelijke kinderen moeten als ze acht dagen oud zijn besneden worden. Iedere onbesnedene moet uit zijn stam verwijderd worden.’ (Genesis 17:12)
Maar in logion 4 zegt Jezus dus dat een onbesneden kind nog de plaats van het leven kent, juist omdat het niet besneden is! Dat is werkelijk radicaal anders.
De besnijdenis is namelijk niet alleen lichamelijk een ingrijpende gebeurtenis. Er gebeurt meer. Na de besnijdenis valt de identiteit van het kind niet meer met zichzelf samen. Het wordt lid van een stam en krijgt de identiteit van ‘een besnedene.’
Vanaf de besnijdenis behoort het kind tot de collectiviteit van de besnedenen.
Daarmee wordt de kiem gelegd voor de vervreemding van het kind van zichzelf.
Op de dag vóór de besnijdenis is het kind nog zichzelf. Het heeft nog geen identiteit gekregen van de collectiviteit, van ‘buiten’, van ‘de wereld.’ Daarom weet het nog ‘de plaats van het leven’.
Maar als ‘besnedene’ valt het kind niet meer met zichzelf samen, het wordt door zijn identificatie met een sociale identiteit een onwetende over zichzelf. Het ‘oorspronkelijk gelaat’ van het kind raakt na de besnijdenis verborgen achter het masker van de sociale identiteit.
Thomas zegt dus dat we weer moeten worden als het kind van vóór de besnijdenis.
Ook in het Nieuwe Testament werd verteld dat je moet worden als een kind. Daarover lezen we in Mattheüs 18:2-4:
‘Hij (Jezus) riep een kind bij zich en zette het midden in de kring. Ik verzeker jullie, zei hij, het hemelse koninkrijk kom je alleen binnen als je van gezindheid verandert en wordt als kinderen. De belangrijkste in het hemelse koninkrijk is dus hij die zich zo onbelangrijk vindt als dit kind.’
Worden als een kind wordt door Matteüs uitgelegd als ‘jezelf onbelangrijk achten.’ Jezelf onbelangrijk achten noemt hij zelfs als voorwaarde om toe te kunnen treden tot het koninkrijk. Het is dezelfde geringschattende aanduiding als die van het weggelopen schaap dat door Matteüs ‘een van de geringen’ wordt genoemd.
Maar bij Thomas betekent ‘worden als een kind’ wederom iets heel anders. Het betekent dat je je sociaal masker aflegt en jezelf toont in je ware aard. Het betekent ook dat je de moed verzamelt om de kudde, de collectiviteit te verlaten en je eigen, individuele bestemming te volgen.
En waarom is dat belangrijk? Met je sociale masker ben je deel van de kudde. Met je ware zelf ben je deel van de werkelijkheid. En alleen als je ware zelf kun je je verenigen met je Christusnatuur.
In logion 4 geldt de besnijdenis als het symbool van het sociale masker, je lidmaatschap van de kudde.
Achter het sociale masker kunnen we ons ware zelf ontdekken en dat leidt ons weer naar het ‘oorspronkelijk gelaat’, waarvan logion 84 zegt:
‘Als je je oorspronkelijk gelaat ziet
dat al bestond voor jij er was,
en dat niet sterft, noch ontstaat,
hoeveel vreugde zul je dan ervaren!’
Je ware zelf is een gelaat van de Bron van alle zijn. Met je ware zelf ben je deel van de tijdloze eeuwigheid, het Al.
http://www.gnostiek.nl/thomas/thomasbetekenis.html