Psalm 36
6 HEER, hoog als de hemel is uw liefde,
tot in de wolken reikt uw trouw,
7 uw gerechtigheid is als de machtige bergen,
uw rechtvaardigheid als de wijde oceaan:
u, HEER, bent de redder van mens en dier.
—————————————————————————–
Tot zover dit prachtige psalmvers.
Maar is het wel WAARHEID?
Waarom gaat God dan zo met Job om? Laten we de rol van satan in het Jobverhaal niet overschatten - in dit verhaal is de satan niet anders dan een gehoorzame hoveling van God.
Wie brengt het evenwicht tussen de geciteerde bijbelpassages?
—————————————————————————–
Job 1,22
Ondanks alles zondigde Job niet en maakte hij God geen enkel verwijt.
Job 23, 8
Maar ik ga naar het oosten – daar is hij niet,
naar het westen – ik zie hem nergens.
9 Hij is in het noorden – en blijft onvindbaar,
hij toeft in het zuiden – ik kan hem niet ontdekken.
10 Maar hij kent de wegen die ik kies;
als hij me toetste, zou ik puur als goud zijn.
11 Ik ben in zijn spoor getreden,
zonder af te buigen volgde ik zijn weg.
Job 19
6 weet dan dat God zich tegen mij gekeerd heeft,
dat hij zijn netten om mij samentrekt.
7 Ik schreeuw: “Onrecht!” – maar krijg geen antwoord.
Ik roep om hulp – maar vind geen recht.
8 Mijn weg verspert hij met een muur,
de paden die ik ga hult hij in duisternis.
9 Hij heeft me van mijn eer beroofd,
de kroon is van mijn hoofd genomen.