Ben J.E. van Noort Schreef:
——————————————————-
> Beste Eliyahu,
>
> In één van je laatste posts (26/01/2012 10:55)
> heb je een reeks statements gedaan die allen het
> thema hadden dat het in Jesaja 53 niet kan gaan
> over de Messias en dat het er gaat over het volk
> Israël. Ik moet je zeggen: ik ben er niet van
> onder de indruk.
>
> Ik zal je zeggen waarom. In het begin doe je
> namelijk de volgende bewering n.a.v. vers 9:
> “Wat er staat is dat de knecht geen geweld
> gedaan had, en niet bedrieglijk gesproken had. Dat
> laat een hoop ruimte voor bijvoorbeeld
> afgodendienst en andere zonden.”
>
> Dit lijkt mij echt onzin. “Niet bedrieglijk
> spreken” staat ongetwijfeld voor een hoogstaand
> leven en niet voor een leven met een hoop ruimte
> voor “afgodendienst en andere zonden”.
Bs'd
Dat is jouw kijk op de zaak, omdat je met alle geweld JC er in wil passen.
Maar “niet bedrieglijk spreken” betekent natuurlijk gewoon “niet bedrieglijk spreken”, en niet “een hoogstaand leven leiden”.
> Zo van: Iemand heeft al tien jaar een relatie met
> andere vrouw. Hij heeft het goed geheim weten te
> houden en hij heeft nooit bedrieglijk tegen zijn
> vrouw gesproken, terwijl zijn leven tien jaar
> bedrog was. Dit soort constructie dicht jij de
> knecht de Heren van Jesaja toe. Kom nou toch.
>
> Ik kan me niet voorstellen dat je met je
> benadering hier een algemeen Joods standpunt
> vertegenwoordigt (Dat laat een hoop ruimte voor
> bijvoorbeeld afgodendienst en andere zonden - voor
> de knecht des Heren.)
> Overal waar in Jesaja over de knecht des Heren
> wordt gesproken gaat het om een spiritueel en
> moreel rechtvaardig mens en niet om een
> gedoodverfde zondaar.
Nou, dan moet je het volgende nog eens lezen:
18 Gij doven, hoort, en gij blinden, slaat uw ogen op om te zien. 19 Wie is er blind dan mijn knecht en doof als de bode die Ik zend? Wie is er blind als de volmaakte en blind als de knecht van J-H-W-H? 20 Gij hebt wel veel gezien, maar gij hieldt het niet in gedachtenis; gij hebt de oren wel open gehad, maar gij hebt niet gehoord. 21 J-H-W-H had er behagen in ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing te geven. 22 Maar hij is een volk, beroofd en uitgeplunderd; men heeft hen allen in kerkerholen geboeid, in gevangenissen zijn zij weggeborgen; zij werden ten roof en er was geen redder; tot plundering en er was niemand die zeide: Geef terug. 23 Wie onder u neemt dit ter ore, schenkt er aandacht aan en luistert in het vervolg? 24 Wie heeft Jakob tot plundering overgegeven en Israël aan berovers? Is het niet J-H-W-H, tegen wie wij gezondigd hebben, op wiens wegen zij niet hebben willen gaan, en naar wiens wet zij niet geluisterd hebben? 25 Daarom stortte Hij de grimmigheid van zijn toorn over hem uit en het geweld van de oorlog. Dat zette hem rondom in vlam, maar hij sloeg er geen acht op; ja, het stak hem in brand, maar hij nam het niet ter harte." Jes 42
Klinkt dat als dat de knecht een rechtvaardig mens is?
Het wordt hier letterlijk gezegd dat Israel de knecht is. Net zoals in zoveel andere plaatsen in en buiten Jesaja.
> In feite zeg je dat ook al met je citaat van
> Zefanja 3:12 Het overblijfsel van Israël zal geen
> onrecht doen noch leugen spreken, ein in hun mond
> zal geen bedriegelijke tong gevonden worden, …
> In christelijke interpretatie hiervan gaat het om
> het volk Israël in de Nieuwe hemel en de nieuwe
> aarde waar Jesaja ook over spreekt, de staat van
> volmaaktheid na deze wereldgeschiedenis.
> (vergelijk Openbaring 14:5)
lees Zefanja 3, en zie dat het niet gaat over de hemel, maar over de aarde.
> De knecht van Jesaja 53 wordt absoluut niet om
> zijn eigen zonden ter dood gebracht maar om die
> van anderen (en als gevolg die van anderen). Het
> is onterecht om dat te ontkennen. Dat is de
> boodschap van dit hoofdstuk.
De knecht wordt gestraft voor de zonden van Israel.
Als de knecht Israel is, wat Jesaja heel vaak zegt, dat de knecht Israel is, dan wordt de knecht gestraft voor zijn eigen zonden.
> Door hier de essentie van de schuldeloosheid van
> de knecht des Heren
Er is geen “schuldeloosheid” van de knecht des Heren.
Zie je schuldeloosheid in de knecht des Heren in Jesaja 42?
Slechts twee zonden heeft hij niet gedaan: Bedrog spreken en geweld gebruiken.
Wat JC, die met geweld en een zweep het tempelplein schoonveegde, al uitsluit.
> om te keren in de zondigheid
> van hem, creëer je jezelf de mogelijkheid tot
> allerlei stereotyperingen (anders gezegd:
> fundamentalistische uitspraken) en die maken in
> het algemeen en met alle respect een godsdienst
> dood.
>
> Voorbeelden
> JC past niet in deze beschrijving.
> - Niet in jouw interpretatie van de beschrijving.
> JC was daarvoor te hoogstaand.
Daar zijn de meningen over verdeeld:
Wie was Jezus?
Een artikel van http://www.noahide.com/yeshu.htm
De bijbel waarschuwt ons voor een gevaarlijke valse profeet die zal opstaan om ons geloof in God te beproeven. In Deuteronomium 13 beschrijft God deze profeet als een onderdaan van het joodse volk die ware profetieen zou verkondigen en het vermogen zou hebben om wonderen te doen. God zelf geeft die valse profeet de kracht om wonderen te doen en te profeteren, maar de valse profeet zou proberen om het volk af te trekken van Gods wet en af te leiden naar vreemde goden, voorheen onbekend aan het jodendom. Het doel hiervan zou zijn om te testen of we werkelijk bereid zijn om onder de wet te leven, of dat ons al snel een rad voor de ogen gedraaid wordt en we een vals pad naar redding opgaan. (vers 3-6, 7-8, 11)
In dit bijbelgedeelte gebiedt God herhaaldelijk om de valse profeet terecht te stellen, zodat het kwaad zich niet kan verspreiden en vele zielen verdoemen.
Om geaccepteerd te worden door het volk, zou de valse profeet zich soms voordoen als een rechtvaardige jood die de wet onderhoudt, maar op cruciale momenten zou hij zich tegen een bepaald gedeelte van de wet keren teneinde de breuk te bewerkstelligen. (vers 6 + 7) Dit is de reden van het gebod om niets toe te voegen aan de wet, en er niets van af te doen, en vers 5 waarschuwt ons om standvastig te blijven in alle tradities van de wet.
In Deuteronomium 17 wordt deze valse profeet beschreven als iemand die zal rebelleren tegen de authoriteit van de rechters van het joodse volk, en die terecht gesteld zal worden vanwege zijn rebelleren. (vers 8-13, vooral vers 12) Wie zijn de rechters? Het hoogste gerechtshof in Israel was het Sanhedrin, dat ingesteld was door Mozes, (Ex 18:13-26; Num 11:16-29) en wat meer dan 15 eeuwen heeft bestaan. De leden van het Sanhedrin waren de rabbijnen bekend als “Farizeeërs”. (van het woord “pirushim”, “zij met een verklaring”. God gaf permanente authoriteit aan deze rechters om de wet van God te interpreteren, en het is een gebod om hun beslissingen na te volgen, zonder daarvan ook maar in het minst naar links of naar rechts af te wijken. (Deut 17:11)
Maar de valse profeet zou de authoriteit van het Sanhedrin te discussie stellen, en daarmede zichzelf te openbaren als een kwaadaardig persoon.
In het boek van de profeet Daniel, wordt deze valse profeet beschreven als een koning, (de elfde hoorn op een vreselijk beest) die oorlog zou voeren tegen de joden (“de heiligen”, zie Deut 14:2 waar het joodse volk zo genoemd wordt) en hij zou de wet, inclusief de kalender en de feestdagen, veranderen. (Daniel 7:8, 20-25)
Op andere plaatsen wordt deze valse profeet beschreven als een koning die de God van zijn vaderen opzij zou schuiven, en zichzelf als een god zou verheffen, en eer zou bewijzen aan zijn eigen godheid. (Daniel 11:36-39)
De persoon hede ten dage bekend als “Jezus” vervulde al deze profetieën. Hij werd een “koning”, (over de christelijke kerk) die de oorspronkelijke wet veranderde, de joodse kalender afschafte, en de bijbelse feestdagen (joods nieuwjaar, grote verzoendag, loofhuttenfeest, bijbels paasfeest, enz) afschafte.
Hij schoof de enige oneindige God van de hebreeuwse bijbel opzij en stelde daar een drie-éénheid voor in de plaats waar hij zelf bij inbegrepen was. En hij overtrad regelmatig regelmatig de wet door vreselijk te zondigen, terwijl hij openlijk de door God gegeven authoriteit van de rabbijnen van het Sanhedrin ter discussie stelde.
Natuurlijk deed JC soms alsof hij de wet respecteerde, maar zo gauw als hij dacht dat hij het ongestraft kon doen, ging hij er dwars tegen in en brak diezelfde wet. In Matt 5:17-19 verklaart hij dat hij gekomen was om de wet te vervullen, en in Matt 23:1-3 verdedigt hij het gezag van de rabbijnen. Maar de rest van de tijd rebelleerde hij tegen de wet, daarmee te kennen gevend dat zijn sporadische vrome woorden alleen bedoeld waren om zijn kwaadaardige bedoelingen te verbergen.
De volgende zonden van JC zijn vermeld in het “nieuwe testament”:
1. JC schoof de spijswetten terzijde. (Markus 7:18-19) Vergelijk dit met de strikte navolging van de spijswetten van de profeet Daniel in Daniel 1.
2. Hij schoof de wetten inzake het eren van de ouders ter zijde, en riep zijn volgelingen op om hun ouders te haten. Hij gaf ook geen respect aan zijn eigen moeder. (Matt 10:34-36, 12:46-50, Lukas 14:26)
3. Hij schond de sabbath door het plukken van graan, en zette zijn discipelen er toe aan hetzelfde te doen.
4. Hij schond de sabbath nogmaals door een man zijn arm te genezen, wat geen kwestie was van leven of dood, en hij ging openlijk tegen de rabbijnen in door de sabbaths wetgeving overboord te gooien. (Matt 12:9-13, Markus 3:1-5)
5. JC verwierp en schond op een brutale manier de authoiteit van de rabbijnen van het Sanhedrin. (dit is beschreven in vele plaatsen in het NT, maar kijk vooral in Matt 23:12-39, en Joh 8:44-45)
De Babylonische Talmud beschrijft andere zonden van "Jezus de Nazareër:
1. Hij en zijn discipelen praktizeerden tovenarij, zwarte magie, deden joden afdwalen naar afgodendienst, en werden gefinancieerd door vreemde niet-joodse machten ten einde de joodse aanbidding te onderdrukken. (Sanhedrin 43a)
2. Hij was seksueel immoreel, aanbad stenen beelden, (een baksteen wordt vermeld) hij was uitgestoten van het joodse volk vanwege zijn slechtheid, en weigerde om zich te bekeren. (Sanhedrin 107b, Sotah 47a)
3. Hij leerde tovenarij in Egypte, en, om wonderen te verrichten, gebruikte procedures waarbij hij in zijn eigen vlees moest snijden, iets wat uitdrukkelijk verboden is in de Torah. (Shabbos 104b)
De valse, opstandig boodschap van JC is totaal afgewezen door de overgrote meerderheid van het joodse volk, zoals God geboden heeft. Maar jammergenoeg heeft deze boodschap een vreselijk duisternis over de wereld gebracht; vandaag de dag geloven 1,5 miljard niet-joden in JC. Deze verloren zielen denken foutief dat zij verlossing gevonden hebben in JC. Tragisch genoeg staat hun een onaangename verassing te wachten. Waarheid en eeuwig leven worden direkt van God verkregen, door het onderhouden van zijn geboden. Elke “tussenpersoon” doet niets anders dan een scheiding aanbrengen tussen de mens en God:
1. “God is geen man, dat Hij liegen zou; of een mensenkind, dat Hij berouw zou hebben ….. Want er is geen bezwering in Jacob, geen tovenarij in Israel.” Num 23:21+23
2. Profeterend over de christelijke kerk sprak Mozes: “Want hun rots is niet als onze Rots; ….. Waar zijn hun goden, – de rots, waarbij zij schuilden?” Deut 32:31+37
3. "Ziet nu, dat Ik, Ik het ben, daar is geen God, behalve Mij. Ik dood en doe herleven, Ik verbrijzel en Ik genees,
en niemand is er die redt uit mijn macht. …… Jubelt, gij natiën, om zijn volk, want Hij wreekt het bloed van zijn knechten, Hij oefent wraak aan zijn tegenstanders en verzoent zijn land, zijn volk." Deut 32:39+43
4. “Ik, Ik ben J-H-W-H, en buiten Mij is er geen Verlosser.” Jes 43:11
5. “Zo zegt J-H-W-H, de Koning en Verlosser van Israël, J-H-W-H der heerscharen: Ik ben de eerste en Ik ben de laatste en buiten Mij is er geen God. ….. Is er een God buiten Mij? Er is geen andere Rots, Ik ken er geen.” Jes 44:6+8
6. "Israël wordt door J-H-W-H verlost met een eeuwige verlossing; …. Vergadert u en komt, nadert tezamen, gij die uit de volken ontkomen zijt. Zij hebben geen begrip, die hun houten beeld dragen en bidden tot een god die niet verlossen kan. Verkondigt en voert gronden aan. Ja, laten zij tezamen beraadslagen. Wie heeft dit vanouds doen horen, het van overlang verkondigd? Ben Ik het niet, de HERE? En er is geen God behalve Ik, een rechtvaardige, verlossende God is er buiten Mij niet. Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer. Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen: dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal zweren. Alleen bij J-H-W-H, zal men van Mij zeggen, is gerechtigheid en sterkte, tot Hem zal men komen; maar beschaamd zullen staan allen die tegen Hem in woede ontstoken zijn; in J-H-W-H wordt het gehele nakroost van Israël gerechtvaardigd en zal het zich beroemen.
Wat is de ware sleutel tot redding? Zij die terugkeren naar de wet, (de zeven Noachidische geboden voor de nakomelingen van Noach, volgens het eeuwige verbond dat God met Noach gemaakt heeft in Genesis 9) en de joden helpen, (Jesaja 60, 61, 66) zullen gered worden en zullen deel hebben aan de wonderen en openbaringen, inclusief Jeremiah 16:19-21 en Zacheriah 8:20-23, al de heidense religies zullen verdwijnen, en hun volgelingen zullen zich keren tot de joden voor geestelijke leiding. Tot die tijd zijn christenen geestelijk blind, en kunnen zij Gods wijsheid in de bijbel niet begrijpen.
> Wat er niet te vinden is in de Torah, en wat ook
> expliciet verboden is, is het brengen van
> mensenoffers.
> - Dat weet iedereen.
>
> Daarom kan dit niet gaan over een persoon die
> geofferd wordt.
> - Christenen hebben nooit beweerd dat Jezus
> eigenlijk op het altaar in de tempel geofferd had
> moeten worden. Zij zien zijn dood als een
> zinnebeeldig offer voor de zonden.
Dus God moest zichzelf laten vermoorden door zijn schepselen, voordat Hij ze kon vergeven? Eerst moest hij ze godsmoord laten plegen?
> Zoals je weet, door de hele Tenach heen, als
> Israël zondigde, dan werd Israël gestraft.
> - Inderdaad, “zoals je weet”. Maar straf is
> geen offer. Een offer brengt vereniging met God,
> straf niet.
Dat doet straf dus wel.
In het christendom is het lijden van mensen zinloos, in het jodendom niet. Iedereen lijdt en sterft voor zijn eigen zonden.
Lijden wist zonden uit.
> Dus het is niet zo dat er zonder offer zonder
> gebrek geen vergeving mogelijk is.
> - Je doelt op het spijsoffer. Dat was niet voor
> vergeving bedoeld maar voor dankbaarheid over
> voedsel en voorspoed (kort gezegd). Voor vergeving
> waren er bloedige offers.
Nee dus. Lees hier hoe het zit met vergeving: https://sites.google.com/site/bergzion/torah/dieroffers
En zie hier dat er zelfs in het geval dat er een zondoffer gebracht moest worden, dat ook zonder bloed kon: Leviticus 5:5-13.
> Zoals ik duidelijk gemakt heb, is er GEEN sprake
> van een volmaakte knecht des Heren.
> - Je hebt slechts je eigen mening hierover
> duidelijk gemaakt, maar wat er staat, heb je
> duister gemaakt.
Wat er staat is dat de knecht geen geweld en geen bedrog gedaan had. En dat betekent dus niet dat hij zondeloos was.
> Het concept dat de profeten moeten lijden voor de
> zonden van Israël is een in de Tenach niet
> bestaand concept.
> - Dat is niet door mij beweerd, zij lijden als
> gevolg van de zonden van Israël. Dat is een
> continue concept in Tenach.
Maar Israel krijgt geen vergeving als een profeet voor hen lijdt. Dus dat verhaal dat het ook over de profeten gaat dat gaat niet op.
> Als ik in een Hebreeuws-Hebreeuws woordenboek
> kijk, dan staat er bij “lamo” “lahem”, de
> betekenis “voor hen”.
> - Een Hebreeuws-Hebreeuws woordenboek moet uitgaan
> van referenties in Tenach. Het is een onderwerp
> van debat in hoeverre al de plaatsen waar
> “lamo” staat de betekenis heeft van “voor
> hen”, in een aantal gevallen is contextueel
> passender “voor hem” (b.v. Jesaja 44:15, …
> en knielt voor hem/daarvoor neer).
En dat is dan ook de enige plaats waar er over gediscusseerd kan worden, alle andere plaatsen laten een onvervalst meervoud zien.
Het woord “lamo” komt ongeveer 60 keer voor in de Tenach, waarbij het maar 1 keer dubieus is of het naar een meervoud of enkelvoud verwijst.
Op basis van die ene keer kan je geen andere betekenis aan het woord gaan geven, maar moet je zoeken naar een andere interpretatie van het vers, en in het geval van Jes 44 moet je dan aannemen dat de persoon in kwestie of meerdere afgoden gemaakt heeft, of dat het spreekt over afgodendienst in het algemeen.
> Zijn graf was natuurlijk niet bij Romeinse
> soldaten, hij is niet begraven in de buurt van een
> legerkamp.
> - Doe niet flauw. Er is niemand die beweert dat
> Jezus bij een Romeins legerkamp werd begraven. Wel
> waren er Romeinse soldaten bij zijn graf als
> bewaking.
Een bijzonder vergezochte verklaring.
> Als Jesaja spreekt over de “knecht van God”,
> spreekt hij dan over God zelf, of spreekt hij dan
> over iemand anders?
> - Je definiëring eist al een antwoord op, òf …
> òf … Daar kan natuurlijk geen sprake van zijn.
> Nee, het gaat niet over God als de knecht de
> heren. Nee, het gaat ook niet over een volk. Ja
> het gaat voer een mens. Ja, dat sluit perfect aan
> bij het gegeven dat Jezus zich de Zoon des mensen
> noemde.
Dus volgens jouw was hij niet God dan?
> Je probeert Israël te diskwalificeren …
> - Onzin. Ik lees gewoon contextueel.
En dan zie je dat de context over Israel spreekt, en dat er in de context, en ook in Jes 53, geen messias te vinden is.
> Wat is het
> verhaal van Jesaja 53. Daar is de knecht niet een
> volk, maak het er dan ook niet van.
De knecht geen volk? Waar baseer je dat op?
Hier is wat Jesaja van de knecht zegt:
Jesaja 41:8; “Maar gij, Israel, mijn knecht, Jakob, die Ik verkoren heb, nakroost van mijn vriend Abraham,”
Jesaja 44:1-2; “Zo zegt de Here, uw Maker en van de moederschoot aan uw Formeerder, die u helpt: Vrees niet, mijn knecht Jakob, en Jesurun, die Ik verkoren heb.” (Jesurun is ook een synoniem voor Israel)
Jesaja 44:21; “Denk hieraan, Jakob; Israel, want gij zijt mijn knecht; Ik heb u geformeerd, gij zijt mijn knecht, Israel; gij wordt door Mij niet vergeten.”
Jesaja 45:4; “Ter wille van mijn knecht Jakob en van Israel, mijn uitverkorene, riep Ik u bij uw naam, gaf u een erenaam, hoewel gij Mij niet kendet.”
Jesaja 48:20; “De Here heeft zijn knecht Jakob verlost.”
Jesaja 49:3; “En Hij zeide tot mij: Gij zijt mijn knecht, Israel, in wie Ik Mij zal verheerlijken.”
En zie hier wat een christelijke vakman, dominee Oussoren, die op zijn eentje over een periode van 30 jaar de hele bijbel in het nederlands vertaalde, de Naardense vertaling, er van zegt:
„In het Oude Testament wordt de verwachting van de Messias gewekt. Veel staat echter nog open. Met de lijdende knecht des Heeren is waarschijnlijk het Joodse volk bedoeld, maar misschien de Messias. Jezus rijst niet vanzelfsprekend op uit het OT. Dat Hij de Messias is, is een zaak van geloven en belijden, toen en nu.”
Deze opmerking maakte hij in een interview van het Reformatisch Dagblad.
> Dan ben je aan
> het stereotyperen; dat behoort tot de meest
> ellendige dingen die er in godsdiensten gebeuren.
> Het slaat alles dood. Niemand komt er een stap
> verder mee. Sterker wie dat doet houdt zichzelf
> voor de gek en wie zich daardoor gek laten maken.
Denk je dat Ds Oussoren aan “stereotyperen” doet?
Waar jij in doet is inlegkunde. Overal waar in de verste verte geen messias te vinden is, bijvoorbeeld Jes 7:14, Jes 53, Hos 11:1, (spreekt ook over Israel) Zach 11:12-13, Gen 3:15, en nog vele, vele andere verzen.
Dat is niet alleen pure inlegkunde, niet alleen één van de ellendigste dingen die in godsdiensten gebeuren, maar het is klinklaar bedrog.
> Aanwijzingen dat het over de Messias zou gaan
> ontbreken gewoon volledig.
> - Niet in Jesaja 53, maar wel in je interpretatie
> ervan. Dat is alles.
Ik interpreteer niet, ik zeg gewoon wat er staat. Jij interpreteert door waneer er staat dat hij geen bedrog sprak en geen geweld gebruikte, dat je dan zegt dat hij zondeloos was. Dat staat er dus niet, dat is jouw interpretatie.
En hoe zit het met: “Als jij een schuldoffer brengt, dan zal zijn ziel nakomelingen zien”? Wanneer heeft JC nakomelingen gehad?
> Nergens in Jesaja … wordt de Messias ooit
> aangeduid met “knecht van God”.
> - Dat is je opvatting,
Dat is niet mijn opvatting, dat is een feit. Mocht je hier anders over denken, geef dan even een voorbeeld.
> maar veel profetieën over
> de knecht des Heren bij Jesaja zijn direct
> toepasbaar op Jezus Christus.
Yep. En ze zijn ook direct toepasbaar op Mohammed, zie hier: http://invitationtotruth.wordpress.com/2007/12/14/isaiah-42-describes-prophet-muhammad/
En ook op Lou de palingboer, en ook op de haan van Moshe:
A Chassidic Rabbi Makes a Startling Discovery
My name is Moshe and I am a Chassidic Jew who has, from my youth, learned the words of our Holy Prophets, and has been puzzled by their meaning.
Then, on the day before Yom Kippur, I contemplated the solemnity of the day and was made aware of the amazing meaning of G-d's words. I recognized the fulfillment of 42 Messianic prophecies of the Tenach, and they changed my life forever.
1. Early in the morning I went to get my rooster to fulfill the ancient custom. There in the light I looked into his eyes and saw fulfilled the words, ‘I am the rooster* who has seen affliction.’ (Lam. 3:1)
2. I took him and swung him around my head as the verse says, ‘And he circled his head**.’ (Lam 3:5)
3. I moved my hands as I swirled him, as it says, ‘Only against me did he turn his hand.’ (Lam 3:3)
4. With this he leaped from my hand and started to run. As it says, ‘They have run away without seeing good.’ (Job 9:25)
5. I cried a short pray to HaShem as it says, ‘My words I say out of the bitterness of my soul.’ (Job 10:1)
6. He ran from me, fulfilling the verse, ‘To me they showed their back and not their face.’ (Jer. 32:33)
7/8. I borrowed a cane from a man near me so as to catch him with the rounded edge, as the verse says, ‘And Moshe took the stick.’ (Ex. 4:20, Num 20:8)
9/10. I tried to catch him with the hook, but only the blows of the cane hit his back as it says, ‘Afflicted by the rod of his anger.’ (Lam. 3:1 and it also says, ‘I struck you with the blows of an enemy.’ (Jer. 30:12)
11. He turned to me and I got him right on the cheek fulfilling the verse, ‘I have offered my cheek to the one who strikes me.’ (Lam. 3:30)
12. He ran from me into a dark corner and I followed after him, as the verse says, ‘He has led me and driven me into the darkness and not light.’
(Lam. 3:2)
13. I had him there in the corner as it says; ‘All her pursuers overtook her in the small place.’ (Lam. 1:3)
14. He stood there silent, as he had been to this time in fulfillment of the words of the prophet, ‘He was persecuted and afflicted, be he did not open his mouth.’ (Is. 53:7)
15. In that corner there was just nowhere for him to hide from me as the verse says, ‘Can a person hide in a concealed place, and I should not see him?’ (Jer. 23:25)
16. He was now trapped as the verse says, ‘He has walled me in so I cannot escape.’ (Lam. 3:7)
17. In his eyes I could see him praying silently to HaShem, ‘My G-d my G-d why have you forsaken me?’ (Psalm 22:1)
18. Clearly it was fulfilled for him, ‘The mighty ones of Bashan encircle me.’ (Psalm 22:13)
19. I grabbed him and he started to call out to HaShem.
As the verse says, ‘My G-d, I call to you by day and you do not answer and by night and there is no respite.’ (Psalm 22:3)
20. But there was no answer as it says, ‘Though I would scream out and plead he shut out my prayer.’ (Lam. 3:8)
21. It was clearly the end. I grabbed him and took my place in the line waiting to give my rooster to the shochet (ritual slaughterer.) He was silent, ‘Like a sheep being led to the slaughter or a ewe to her sharers he did not open his mouth.’ (Is. 53:7)
22. The shochet took him by the neck as it says; ‘He grasped me by the neck.’ (Job 16:12)
23. With that he screamed out, ‘Be not far from me because distress is near and there is none to help me.’ (Psalm 22:12)
24. He also said, ‘Save my soul from the sword.’ (Psalm 22:21)
25. He slaughtered him fulfilling ‘He was removed from the living land.’ (Is. 53:8)
26. He let the blood fall on the floor, as it says, ‘I am poured out like water.’ (Psalm 22:15)
27. I took the dead chicken and gazed at it as the prophet says, ‘They have looked upon me whom they have pierced.’ (Zech 12:10)
28/29. I took it to be made kosher. We separated it into pieces snapping it's bones as the verses say, ‘All my bones became disjointed.’ (Psalm 22:15) ‘He has broken my bones.’ (Lam 3:4)
30. Then I took him home to cook. My wife removed the skin as it says, ‘He has worn away my flesh and skin.’ (Lam. 3:4)
31. She placed him in a pot with water, as it says, ‘For the waters have reached unto my soul.’ (Psalm 69:2)
32. She added many spices as it says, ‘And she gave …many spices.’ (1 Kings 10:10)
33. She covered up the pot so it could cook as it says; ‘He has placed me in darkness.’ (Lam 3:6)
34. The smell of it filled the room as it says, ‘That the spices may flow out.’ (Song 4:16)
35. After that it was served on the table and we gazed upon it as the verse says, ‘I count my bones and they gaze and look upon me.’ (Psalm 22:18)
36. He was divided among the members of my family, as it says, ‘Therefore I will divide him among the many.’ (Is. 53:12)
37/38. We rejoiced and sang as we ate him, as it says, ‘I have become a thing of laughter for my people, they sing all day long.’ (Lam. 3:14) ‘In him our hearts were joyful.’ (Psalm 33:21)
39/40/41. After which we were full and praised G-d as it says, ‘You shall eat and be satisfied and praise HaShem your G-d.’ (Deut. 6:11,8:10,11:15).
42. We truly saw the goodness of G-d as it say, ‘You should taste and see that HaShem is good.’ (Psalm 34:9)
There were many more messianic prophecies that I could have added that applied to my messianic rooster. Many more he will fulfill when he comes back.
In all seriousness the above example is no different then the lists claiming 200/300/400 prophecies fulfilled by Jesus. They claim the odds against a single person fulfilling them are astronomical. Or of their claims that passages like Psalms 22, or Isaiah 53 are about their messiah/god. Consider this well when you see or hear the claims made by missionaries or just simple Christians who you may meet. If not there may be a prophecy that does really apply: ‘They are a people bereft of council and they don’t have understanding.'
* In Hebrew the word ‘gever’ means both ‘man’ and ‘rooster’berew
** In Hebrew the word is resh aleph shin, which can be read as ‘rosh’ head'
Je ziet dus dat teksten uit hun contekst trekken en toeschrijven aan iemand die in de hele tekst niet voorkomt, een heilloze weg is, die tot de grootste dwalingen kan leiden.
> Het concept dat de Messias moet lijden om de
> zonden van Israël te vergeven is nergens te
> vinden in de Tenach. Maar de hele Tenach staat vol
> met voorbeelden dat Israël gestraft wordt en
> lijdt voor de eigen zonden.
> - Ik denk niet dat hier de essentie van jet
> Jodendom over zonde en vergeving wordt
> weergegeven. Als dat zo zou zijn dan lijkt het me
> uiterst beklagenswaardig. Waar heb je dan
> eigenlijk nog een godsdienst voor nodig als alleen
> je fouten gestraft schijnen te worden.
Je moet natuurlijk weten hoe GEEN fouten te maken, en daar is de torah voor.
> Zonden vergeving in het Christendom is niet een
> suiker-en-melk-geloof dat we bij fouten “doen
> alsof er niets gebeurd is”. Zonden vergeving in
> Christendom (en volgens mij ook in Jodendom) is
> bedoeld om welgevallen van God te ontvangen door
> zijn aanvaarding ondanks zonden en diepe
> teleurstelling over jezelf. Zonden vergeving in
> Christendom houdt helemaal niet in dat we “doen
> alsof er niet gebeurd is”; integendeel het is
> “schuld en boete" (boete: straf/consequentie van
> de schuld is hiervan een onderdeel). Welgevallen
> bij God ontvangen, ondanks zonden, stelt een mens
> in diepe verwondering, maar ook in verbijstering
> over het gevaar van het eigen vlees.
Wat is zondigen? Het overtreden van Gods wetten.
Christenen hebben de wetten van God afgeschaft, en vervangen door heidendom, dus christenen kunnen niet meer zondigen.
Ze hoeven alleen maar te geloven, en dan komen ze in de hemel. Makkelijker kan het niet.