Bs'd
Een poosje geleden kreeg ik een email van iemand die van iemand anders een email gekregen, die weer van iemand anders die astronoom is, een email had gekregen over de kalender in het algemeen, waarbij hij de bijbel aanviel.
Ik heb daar toen op gereageerd, hier is mijn reactie:
Ik zal deze email van de astronoom even in het NL vertalen, en dan mijn licht er op laten schijnen. (voor wat dat waard is)
De lengte van het zonnejaar is niet 365,25 dagen, maar iets meer.(niet veel meer, maar genoeg om elke 400 jaar een schrikkeljaar over te slaan, als ik het me goed herinner)
Evenzo, de lengte van een maan maand is niet 28 dagen, maar iets meer. Niet veel, maar genoeg dat 28 dagen geen volledige maancyclus is.
In feite bestaat er niet zo iets als een maan-zonne kalender, en de stelling dat de nauwkeurigheid van de astronomische waarnemingen overeenkomt met wat er geschreven staat in de bijbel is simpelweg fout. (voor wat betreft ik geschreven heb hierboven over de lengte van het zonnejaar en de maan-maand.
Het is waar dat onze burgerlijke kalender gebaseerd is op maanden die niet meer gebaseerd zijn op de maan-maand, maar dit is omdat:
1) 12 maan-maanden niet gelijk zijn aan 1 zonnejaar. (maar ze zijn aanmerkelijk korter)
2) Het zonnejaar als referentie is genomen, en dit is gebeurd lang voor de introductie van de moderne burgerlijke kalender. (de gregoriaanse kalender)
In feite is het zo dat alle culturen in de hele wereld gedurende alle tijden het zonnejaar als referentie nemen. De reden? Heel eenvoudig, en niet gerelateerd aan het beest of zo iets: Het heeft te maken met de landbouw. Als je moet zaaien, en het land moet bewerken om oogsten te verkrijgen, dan moet je het werk plannen volgens het zonnejaar. Toen deze cyclus begrepen was, begon de landbouw, en de mannen die wisten wat wanneer te doen, werden de wijzen genoemd, en zij bekleden een speciale positie in hun samenlevingen.
Zonder het bestaan van God in twijfel te trekken, hetgeen voor mij een geloofsdaad is die niet bewezen kan worden, zou het toch makkelijk genoeg geweest zijn om 1 zonnejaar gelijk te maken aan 12 maan-maanden. Tijdens de schepping zou dit makkelijk genoeg geweest zijn.
Tot zover het epistel van de astronoom.
Nou ben ik geen astronoom, maar ik wil er toch wel een paar kanttekeningen bij zetten.
Hij zegt: “Evenzo, de lengte van een maan maand is niet 28 dagen, maar iets meer. Niet veel, maar genoeg dat 28 dagen geen volledige maancyclus is.”
Wel, het is heel wat meer. De lengte van een maan-maand, de volledige omwenteling van de maan om de aarde, is 29 dagen, 12 uur, 44 minuten, en 3 1/3 seconde.
Dat is meer dan 1,5 dag langer dan 28 dagen. En dat scheelt een slok op een borrel.
Dan zegt hij: “In feite bestaat er niet zo iets als een maan-zonne kalender, en de stelling dat de nauwkeurigheid van de astronomische waarnemingen overeenkomt wat er geschreven staat in de bijbel is simpelweg fout. (voor wat betreft ik geschreven heb hierboven over de lengte van het zonnejaar en de maan-maand.”
Wel voor zover ik weet is er GEEN ENKELE beschaving die een maan-zonne kalender heeft. Dat is, GEEN ENKELE, behalve dan de joden, die 'm al meer dan 3000 jaar hebben.
Bij de joden is de kalender gebaseerd op de maan, dat betekent dat als het nieuwe maan is, dat er dan altijd een nieuwe maand begint, en dat het op de 15e van de maand altijd volle maan is, en dat er dan bij de volgende nieuwe maan weer een nieuwe maand begint. Dus de kalender volgt volledig de maan.
Maar dan zit je met het probleem dat 12 maan-maanden 11 dagen korter zijn (ongeveer) dan het zonnejaar. Dus elk jaar kom je een 11 dagen te kort, en gaat het jaar ernstig uit de pas lopen met het zonnejaar.
Dit probleem wordt in het jodendom opgelost door 7 keer in 19 jaar (ongeveer, het ligt heel wat ingewikkelder) een schrikkeljaar in te voeren, waarin het jaar geen 12 maanden heeft, maar 13. Hierdoor blijft op de lange duur het maan-jaar in de pas lopen met het zonnejaar.
Dus het is wel mogelijk om een werkende kalender te maken die in de pas loopt met zowel de maan als de zon, zij het dat het schijnbaar alleen voor de joden mogelijk is.
In de tijden van de tempel, en het sanhedrin, het joodse hooggerechtshof, werd de nieuwe maan bepaald door getuigen die zeiden dat ze de nieuwe maan gezien hadden, en dan werd de nieuwe maand aangekondigd door het sanhedrin.
Toen het er erg somber begon uit te zien voor het sanhedrin wat in de voorhof van de tempel zat, heeft men besloten om de joodse kalender vast te stellen door middel van berekening, en niet meer door getuigen.
Voor die berekeningen was het natuurlijk noodzakelijk dat men een nauwkeurig getal had voor de gemiddelde lengte van de maan-maand.
Ik zeg “gemiddelde”, want de maan draait om de aarde in een onregelmatige baan, en er zitten altijd kleine verschillen tussen de lengte van de ene maand en de andere. Pas na ongeveer 300.000 jaar gaat de baan van de maan om de aarde zich herhalen.
Verschillende culturen hadden verschillende getallen voor de lengte van de maan, hier zijn een paar voorbeelden:
Meton (Griekenland) 5e eeuw voor: …..29.52969 dagen
Kidinnu (Babylonie) 4e eeuw voor: . ….29.53061 dagen
Hipparchus (Griekenland) 2e eeuw …..29.53051 dagen
Al-Buruni (Arabie) 11e eeuw: ………….29.53058 dagen
De joden hadden een ander getal voor de lengte van de maand dan alle culturen om hun heen. Het joodse getal van de lengte van een maan-maand was 29.53059 dagen. Dit getal staat in de talmoed die in het jaar 500 is afgesloten, maar het kan bewezen worden dat dat getal niet jonger is dan het jaar 50.
En nou wil het geval dat in de Encyclopdia Brittanica van 1990 staat dat de lengte van een maand precies 29.53059 dagen is, gelijk aan het joodse getal.
Tot aan 1996 was het joodse getal gelijk aan het wetenschappelijke getal. Daarna, toen ze de maand gingen meten met satelieten, haarlijntelescopen, en andere atributen, toen werd het getal iets verfijnd tot 29,530588.
En vanwege de verbluffende nauwkeurigheid van het getal voor de lengte van een maand, waarvan de traditie zegt dat God dat aan Mozes gegeven heeft, is de joodse kalender nog steeds in de pas met zowel de zon als de maan.
Als enige.
De astronoom zegt: "Het is waar dat onze burgerlijke kalender gebaseerd is op maanden die niet meer gebaseerd zijn op de maan-maand, maar dit is omdat:
1) 12 maan-maanden niet gelijk zijn aan 1 zonnejaar. (maar ze zijn aanmerkelijk korter)
2) Het zonnejaar als referentie is genomen, en dit is gebeurd lang voor de introductie van de moderne burgerlijke kalender. (de gregoriaanse kalender)"
Het feit dat 12 maan-maanden niet gelijk zijn aan het zonnejaar, is geen reden om geen werkende maan/zonnekalender in te voeren. De joden hebben dat al meer dan 3000 jaar.
Het is wel wat ingewikkeld….
Daarom was in het jaar 46 de kalender een enorme warboel. Daarom was Julius Ceasar genoodzaakt om een kalenderhervorming in te voeren. Hij nodigde de Alexandriaanse astronomer Sosigenes uit om de taak uit te voeren. Sosigenus stelde voor om het maansysteem helemaal los te laten, en de kalender uitsluitend te baseren op een zonnejaar van 365,25 dagen. En om de opgehoopte fouten van de toenmalige kalender uit te wissen, was het nodig om 80 dagen toe te voegen in het kalenderjaar 46. Toen kwam 1 Januari uit op wat midden Maart had moeten zijn.
Om vergelijkbare problemen te voorkomen stelde Sosigenes voor om elke 4e Februari een extra dag in te lassen. Dit resulteerde in de Juliaanse kalender, die de daar opvolgende 1500 jaar gebruikt werd.
Maar gedurende die 1500 jaar veroorzaakte het verschil tussen de 365,25 dagen van de Juliaanse kalender en de werkelijke duur van het zonnejaar, voor aanzienlijke fouten.
Het verschil was 11 minuten en 14 seconden per jaar, en in het jaar 1545 was het verschil opgelopen tot 10 hele dagen. Het concilie van Trent gaf de paus toen toestemming om in te grijpen in de kalender.
Vele jaren werd er geen oplossing gevonden. In 1572 vaardigde paus Gregorius de derde een pauselijke bull uit, opgesteld door de jezuitische astronomer Christopher Clavius. Tien jaar later, toen de bull eindelijk uitgevaardigd werd, werden er 10 dagen in Oktober overgeslagen om de kalender weer in de pas te krijgen.
Het valt niet mee om een werkende kalender in elkaar te draaien…..
De astronomer schrijft: “In feite is het zo dat alle culturen in de hele wereld gedurende alle tijden het zonnejaar als referentie nemen.”
Hij heeft waarschijnlijk de moslims over het hoofd gezien, die een pure maankalender hebben. Bij hun is elk jaar 12 maan-maanden, waardoor het nieuwe jaar elk jaar 11 dagen vroeger valt in het zonnejaar.
Daarom loopt hun vastenmaand, de rammadan, in 33 jaar achteruit door het hele zonnejaar heen, om dan weer op de oorspronkelijke datum uit te komen.
De astronoom schreef: “Zonder het bestaan van God in twijfel te trekken, hetgeen voor mij een geloofsdaad is die niet bewezen kan worden, zou het toch makkelijk genoeg geweest zijn om 1 zonnejaar gelijk te maken aan 12 maan-maanden. Tijdens de schepping zou dit makkelijk genoeg geweest zijn.”
Dat heeft de Almachtige dan ook gedaan. In het begin was een maand precies 30 dagen, en een zonnejaar 360 dagen. Dat zien we in het zondvloedverhaal, waar 150 dagen gelijk is aan 5 maanden. Maar ook dat is in de war geschopt.
Aangezien dit ingaat tegen de algemeen geaccepteerde gedachtengang dat alles al miljoenen/miljarden jaren hetzelfde is, zal ik wat onderbouwing geven:
Als we kijken naar de kalenders van de Azteken en de Maja's in Zuid Amerika, en de kalenders van de oude Babyloniers, en van de oude Egyptenaren, en de oude Chinezen, dan hebben die allemaal 1 ding gemeenschappelijk: Ze hebben allemaal een zonnejaar van 360 dagen. En dan verrijst de vraag: Wat was hun probleem? Konden ze allemaal niet tot 365 tellen?
Het antwoord is heel simpel: In die dagen was een zonnejaar 360 dagen.
Hier zijn wat meer aanwijzingen:
Er bestaat een rechtstreekse vermelding, gevonden als een glosse op een manuscript van Timaeus, dat na de val van het Midden Rijk (Egypte) een kalender met een zonnejaar van driehonderdzestig dagen door de Hyksos werd ingevoerd. De kalender van het Midden Rijk had waarschijnlijk minder dagen.
Zie Bissing, Geschicht Aegyens, 1904, blz 31, 33; Weill, Chronologie egyptienne blz 32 Maar vgl. ook “The Book of Sothis”, van Pseudo-Manetho in Manetho (vert.Waddell), Loeb Classical Library; daarin wordt het invoeren van 5 dagen bij de 360 dagen toegeschreven aan de Hyksos-koning Aseth, die ook de verering van het stierkalf Apis invoerde.
De teksten van de Veda, spreken eenduidend en uitsluitend over een jaar van 360 dagen. Teksten waarin deze duur van het jaar rechtstreeks wordt genoemd zijn in alle Brahmana's te vinden.
Thibaut, “Astronomie Astrologie und Mathematik”, Grundriss der indo-arischen Philologie und Althertumskunde. (1899) III, 7.
Hier volgt een passage uit de Arabhitiya, een oud indisch werk over wiskunde en sterrekunde: “Een jaar bestaat uit 12 maanden. Een maand bestaat uit 30 dagen. Een dag bestaat uit 60 nadi's. Een nadi bestaat uit 60 vinadika's.”
The Aryabhatiy of Aryabhatta, eeen oud Indisch werk over wis- en sterrekunde (vert. W. E. Clark, 1930), Hfd. 3, “Kalakriya or the Reckoning of Time”, blz. 51
Het oude Babylonische jaar bestond uit 360 dagen.
A. Jeremias, Das Alter der babyonischen Astronomie (2e ed. 1909) blz 58 e.v.
Dat het oude Babylonische jaar slechts 360 dagen had, was al voordat het spijkerschirft ontcijferd werd bekend: Ctesisas schreef dat de muren van Babylon 360 mijlen (van 201 meter) in omtrek waren, “evenveel als er dagen in het jaar waren geweest”.
The fragments of the Persika of Ktesias (Ctesiae Persica), ed. J.
Gilmore (1888) blz 38; Diodorus ii 7.
Het Assyrische jaar bestond uit 360 dagen; een decade werd een sarus genoemd, een sarus bestond uit 3600 dagen.
Cantor, Vorlesungen uber Geschichte der Mathematik I 92
Het Egyptische jaar bestond uit 360 dagen, tot het door toevoeging van 5 dagen een jaar van 365 dagen werd. De kalender van de Eber Papyrus, een document uit het NIeuwe Rijk, heeft een jaar van 12 maanden, elk van 30 dagen.
Vlg G. Legge in Recueil de travaux relatifs a la philologie et a l'archeologie egyptiennes et assyriennes (La Mission francaise du Caire, 1909)
In het negende jaar van koning Ptolemaeus Euergetes, of in -238, kwam een uit Egyptische priesters samengestelde herzieningscommissie te Canopus bijeen en vaardigde eeen decreet uit; dit werd in 1855 te Tanis in de Delta ontdekt, gegrift op een tablet. Het doel van het decreet was de kalender “volgens de huidige regeling van de wereld” in overeenstemming met de seizoenen te brengen, zoals de tekst zegt.
Elke 4 jaar moest een dag worden toegevoegd aan de “driehonderd en zestig dagen, en aan de vijf dagen die er later, volgens bevel, aan werden toegevoegd”.
Hier staat dus duidelijk dat er “later” op een gegeven moment 5 extra dagen aan de kalender zijn toegevoegd.
Het “Boek van Sothis” -ten onrechte toegeschreven aan de Egyptische priester Manetho- en Georgius Syncellus, de Byzantijnse chronoloog, houden beiden staande dat de vijf dagen oorspronkelijk niet op de 360 dagen van de kalender volgden, maar dat ze op een later datum waren toegevoegd, wat door de tekst van het bovenstaande Canopus decreet bevestigd wordt.
Georgii Monachi Chronographia (ed. P. Joacobi Goar, 1652) blz. 123
Hippocratus zegt: “7 jaren omvatten 360 weken”.
Aristoteles Historia Anamalium vi 20
In het “Leven van Numa” schrijft Plutarchus dat de romeinen in de tijd van Romulus in de achtste eeuw voor, een jaar van slechts 360 dagen hadden.
Plutarchus, “Vitae”, “het leven van Numa” XVIII
De kalender van de in China levende volken had een jaar van 360 dagen, verdeeld in 12 maanden van 30 dagen elk.
Joseph Scaliger, Opus de emendatione temporum, blz 225; W.H. Medhurst, voetnoten bij blz. 405-406 van zijn vertaling van de Shoe King (Shanghai 1846).
“Bij de ouden schijnt men algemeen van mening te zijn geweest dat een maanmaand of synodische maand dertig dagen duurde”.
Medhurst, the Shoe King.
Dus er was inderdaad een mooi passend systeem, maar ook dat is vanwege de zonden van de mens door elkaar gegooid.