DUIF EN SLANG

In het antieke hebreeuws (niet het hedendaagse hebreeuws) werd op een heel andere manier met taal omgegaan dan de moderne mens dat doet. Woorden waren belangrijk voor het concretiseren van een idee in de taal.

Maar wellicht nog belangrijker konden de letters zijn waaruit een bepaald woord was samengesteld. Al was dat alleen al omdat de letters ook een bepaalde getalswaarde vertegenwoordigden; net als bijvoorbeeld de romeinen die aan sommige letters een getalswaarde toekenden, deden de antieke hebreëers dat ook.

Het duiken in de betekenis van begrippen en het bezien op ethymologische verwantschap, betekent dus het zoeken op andere manieren dan westerse etymologen doen. Het betekent: rekening houden met de ideeen die achter letters en hun getalswaarden (gematria). Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld onderstaande interpretatie (heel simpel en basic) van de joodse godsnaam Jahweh.

Deze naam wordt gespeld met de letters Jod-Heh-Wav-Heh.

In getalswaarden uitgedrukt staat hier: 10-5-6-5.

Een interpretatie kan de volgende zijn. De jod is zo groot als een kommaatje; de kleinste letter van het hebreeuwse alfabet en ‘staat’ niet op de basis, maar ‘hangt in de lucht’ zonder een konkrete, op de aarde steunende vorm te hebben. Het is de 10e letter en heeft dus als waarde 10.

Er is echter nog een 10 aanwezig, een 10 die uiteengevallen is in 2 maal een 5; de letter Heh. Iets heeft zich geopend. Geopen-baard. De 10 is geen herkenbare 10 meer maar heeft zich gesplitst in twee 5-en met in haar midden: de mens. Want het is de mens immers die op dag nummer 6 tevoorschijn treedt in de schepping.

De elementen van de interpretatie liggen klaar: God is het Wezen dat als vormeloos, boven-aars Wezen, zich verkiest te openbaren in het op de 6e scheppingsdag geopenbaarde: de mens.

Dit is één manier om de Godsnaam op typisch joodse manier te interpreteren, en zo zijn er vele, vele anderen. In de tijd dat men te doen gebruikelijk op deze manier nadacht over woorden en betekenissen, leefde rabbi Jesus van Nazareth.

De slang is het eerste van de beide dieren dat optreedt in de bijbel.

Het bijbels-hebreeuwse woord voor slang is Nachash. Je spelt dat:Noen-cheth-shin.

Getalswaarden: 50-8-300.

Het woorde voor ‘vallen’ is ‘nophal’, noen-phe-lamed; 50-80-30. Zien we de verwantschap? Gematrisch gesproken zijn de 0-en niet van doorslaggevend belang; 3, 30, en 300 zijn zeer verwant met elkaar. De betekenis van de 3 wordt gezien en door 30 en 300 naar hoger liggende nivo’s getild. Beide woorden zijn ahw broer en zus; waar het gaat om de structuur 5-8-3.

Een ander woord met dezelfde 5-8-3 structuur is ‘gephen’, (3-80-50), het hebreeuwse woord voor wijnstok’, wat in de bijbel veelvuldig, ook door Jesus wordt gebruikt en dan door Jesus vooral om de verbondenheid door het Leven tussen God de Vader, hemzelf en de mensheid weer te geven.

Laten we nu waarde van de letters van Nachash (slang) eens bij elkaar optellen. Je krijgt dan 358 als uitkomst. Het hebreeuws kent nog een ander woord met 358 als uitkomst, het woord Mashiach, verwesterd uitgesproken als messias. Zondenverleider en zondenverlosser hebben dezelfde totaalwaarde. Fungeren ze als een soortspiegelbeeld? Een yin/yang-verhouding? En denk ook nog even terug aan Nachash, wiens vrouw hem verliet om door David tot vrouw te worden genomen. Wat kan dit betekenen?

Mashiach spel je: mem-shin-jod-cheth; in cijfers: 40-300-10-8. Het zien van de getallen helpt ons hier naar basic concepten terug te gaan. We zien dan de 4 en de 1 die samen 5 vormen. En de 8 en de 3 zien we ook weer samen opduiken. Over de 4:1 verhouding valt echt heel veel te zeggen vanuit het joods-bijbelse denken. Een paar heel belangrijke dingen zijn het woordje ad (nederlands: damp) (aleph-daleth, 1-4) dat heel centraal voorkomt in het 2e scheppingsverhaal; waar het de ‘damp’ is die de ‘aardbodem’ bevochtigt. Het is echter de bedoeling dat die damp niet zomaar ergens tussen hemel en aarde blijft zweven, nee, het moet vorm krijgen, en met zijn beide benen op de aarde staan, maar moest zijn luchtige karakter kunnen behouden. God voegde daarom aan de 1-4 de 40 toe, oftewel aan de ad de m toe waardoor de mens, de adam (gespeld aleph-daleth-mem, 1-4-40) ontstaat. Voor de aardigheid ga ik nog even door. Halen we die eerste 4 er eens uit en maken we er eens 1-40-400 van. Krijg je dan wat zinnigs? Ja, dan krijg je het woord emeth dat ‘waarheid’ betekent. Overigens: aardig bij het woordje emeth, is dat daar laatste letter, de th, ook de laatste letter van het alfabeth is. Verder dan het einde van de Waarheid ….. is niet mogelijk. De mens, zoals God die bedoelt is dus op het hoogste nivo alles omvattend. Van het eerste begin (1) door de 4 (symbool voor de 4 windstreken, maar ook van de tijd) heen naar de voleinding. Uiteraard kan men voor 1 ook lezen: de Ene. In dat verband is het weer verstandig om te weten dat als je uit de Emeth de eerste letter, de 1, de aleph weg zou halen, m.a.w. je verwijdert het prille begin, of je verwijdert de Ene, dan houd je het woord Meth over. De waarheid zonder God zelf, de Meth zonder de eerste E (aleph), is slechts……de dood.

De duif…. Is weer een heel ander verhaal. Het hebreeuwse woord voor ‘duif’ is Jona. Zie je de verwantschap tussen Jona in de walvis maar ook Jonah die de ark van Noach verlaat en in plaats van de raaf (zinnebeeld van het lichamelijke leven) bij de tweede keer met een teken van leven terugkomt? Niet de eerste keer, want dan zouden wij, de mensen in de ark, het leven in het absolute herkennen; wij zijn mens….wij herkennen leven in de wereld van de 2-heid, de relatievormen. Toch blijkt dat tere beestje in staat te zijn vanuit de verdwijnende vormloosheid van het onbegrensde water, een klein begrensd teken van leven tot ons te kunnen brengen. De duif kan dus de zaken omkeren.

Let ook eens op het volgende. Het hebreeuwse woord Jona spel je heh-jod-nun-heh. Herinner je het jod-heh-wav-heh dat samen de godsnaam vormt. Het verschil tussen beide woordjes is eigenlijk alleen de volgorde van de letters, en de wav (concept: mens) die plaats maakt voor de nun (concept vis, leven in de zee.). Het verhaal van de duif kan dus niet kompleet zijn wanneer je niet óók het verhaal van het leven in de zee kent: Jona in de walvis.

En ook dan zetten de omkeringen zich voort.

De stad Ninevé die volgens wetten van goed en kwaad verwoest moet worden bekeert zich en wordt behouden. Jona wordt er boos over, want het klopt niet. God heeft de zaken op zijn kop gezet. God laat vervolgens een boom groeien, en zet deze gebeurtenis óók op zijn kop door die net zo snel weer dood te laten gaan. Alwéér iets dat op zijn kop gezet wordt. Ook Jona zet de zaken op zijn kop door ipv naar het leven te verlangen tot notabene drie keer toe uit te spreken te verlangen naar het sterven (Jona 4:3,8, en 9). Het loont de moeite om de kaken eens te zetten in het boekje Jona, waarin veel verborgen joodse spiritualiteit schuilt. Wat gebeurt er als je de Stem van God hoort, maar je gaat de zee op en je vaart precies de andere kant op? etc. etc.

Wat zou een joodse rabbi op wie de H. Geest als een duif neerdaalde, bedoelen als hij ons aanraadt: (Mth 10:16……Wees dus scherpzinnig als een slang, maar behoud de onschuld van een duif.)

De meest korte samenvatting zou kunnen zijn: wees niet bang. Gebruik je scherpzinnigheid door de zaken op zijn kop te zetten. De hoer en de heilige. De brenger van het kwaad is ook de brenger van de verlossing. Laat je onschuld blijken door leven te herkennen in een zee van vormeloosheid. Durf de zaken op zijn kop te zetten door onder te gaan en tegelijkertijd op te rijzen met Leven in je snavel.