LeSage Schreef:
——————————————————-
> ja als jij niet ziet dat de woorden ‘wij’ en ‘hem’
> nu eenmaal op verschillende personen slaat, dan
> weet ik het ook niet meer.
> Ik vind het net zo verbijsterend als te stellen
> dat Jezus van Nazareth en Adonai dezelfde zijn.
> Ook daar is sprake van verschillende personen (dat
> zul je toch met mij eens zijn) terwijl anderen
> zeggen ‘nee hoor, die twee zijn één’.
>
> Overigens, ALS er eigenlijk steeds één persoon,
> nl. het joodse volk mee wordt bedoeld, waarom
> heeft de profeet er dan voor gekozen om dit stuk
> dmv 2 schijnbaar verschillende personen te
> beschrijven? En WAT wil hij dan eigenlijk in de
> kern beschrijven?
Bs'd
Om te beginnen, lees eerst eens Jesaja 42, het hele hoofdstuk, door.
Dat zou je ongeveer 2-3 minuten moeten kosten.
En kijk dan hier eens naar, dit is uit het laatste stuk van Jesaja 42: "Wie heeft Jakob aan plundering prijsgegeven, Israël aan rovers?, is het niet de Ene?- tegen wie wij hebben gezondigd, in wiens wegen zij niet hebben willen gaan en naar wiens Wet zij niet hebben gehoord Dus goot hij over hem uit het gif van zijn toorn en het geweld van een oorlog,- verzengde hem van rondom maar hij onderkende het niet, hij stak hem in brand maar hij nam het niet ter harte!"
Bovenstaande is overigens van de Naardense vertaling, die inzake deze redelijk correct is.
Als je het hele hoofdstuk gelezen hebt dan weet je dat het onderwerp in bovenstaande alinia het volk Israel is. Geen zinnig mens kan ontkennen dat bovenstaande volledig over Israel spreekt.
Wat je dan ook ziet, is dat Israel aangeduid wordt met “Israel”, en met “Jacob”, en met “wij”, en met “zij”, en met “hem”, en met “hij”.
Nou zou je, net als in Jesaja 53, geneigd zijn om te zeggen dat “wij” en “zij” en “hem” en “hij” niet over hetzelfde onderwerp kunnen gaan, maar dat dat overduidelijk over verschilllende personen/onderwerpen gaat.
Maar, zoals ik al zei, geen zinnig mens kan ontkennen, dat het uitsluitend en alleen over Israel gaat. De “wij” is Israel, de “zij” is Israel, en de “hem” en de “hij”, beide verwijzend naar “de knecht”, dat is overduidelijk Israel.
Dus ondanks het feit dat Jesaja verspringt van “Israel” en “Jacob” naar “wij” en “zij” en “hem” en “hij”, hij heeft het toch de hele tijd over hetzelfde onderwerp, namelijk Israel.
En dezelfde niet grammiticaal correcte maar poëtische schrijfstijl, waarbij Israel zowel direkt aangeduid wordt met “Israel”, en ook met “wij” en ook met “zij” en ook met “de knecht”, de “hij” en de “hem”, is ook gebruikt in Jesaja 53.
Dat is gewoon de poëtische schrijfstijl van Jesaja, en geeft GEEEN plaatsvervangend lijden aan.
Wat Jesaja hier beschrijft, is hoe Israel zwaar gestraft is voor de zonden van Israel, en hoe, in het einde der tijden, Israel zeer verhoogd zal worden door God, dit omdat Israel zelf betaald heeft voor zijn eigen zonden, door zijn eigen lijden, waardoor de zonden uitgewist zijn, en omdat behalve de foute dingen die Israel gedaan heeft, het ook veel goede dingen gedaan heeft, waarvoor het een grote beloning zal ontvangen.