Bs'd
Jezus kwam niet terug; had hij zich vergist?
http://www.trouw.nl/tr/nl/5091/Religie/article/detail/3255928/2012/05/15/Jezus-kwam-niet-terug-had-hij-zich-vergist.dhtml
Gerrit-Jan KleinJan − 15/05/12, 13:25
© EPA. De hemelvaart van Jezus, zoals uitgebeeld door de Italiaanse schilder Ludovico Brea (ca. 1450 - ca. 1523).
Jezus beloofde na zijn hemelvaart binnen één generatie terug te komen op aarde. Dat gebeurde niet. Christenen zochten honderden jaren naar een oplossing.
Zijn afwezigheid zou slechts van korte duur zijn. Na zijn opstanding uit de dood, zo verhaalt de Bijbel, steeg Jezus op naar de hemel. Een tijdelijk verblijf, beloofde hij bij zijn vertrek. Op zijn hemelvaart zou een onvermijdelijke wederkomst volgen.
'Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk van God in al zijn kracht hebben meegemaakt', zegt Jezus in de eerste drie evangeliën in het Nieuwe Testament.
Het liep allemaal anders. Het koninkrijk der hemelen kwam niet. Niet in Jezus' generatie en ook niet in de eeuwen daarna. Hoezeer gelovigen ook naar de wolken keken of er al een spoor van hun heer en heiland te zien was.
Op zoek naar oplossing
De evangelisten die Jezus' leven optekenden zadelden de gelovigen met een enorm probleem op, zegt historicus Piet Leupen. “Het staat in de Bijbel. Dus gelovigen kunnen er niet omheen.”
Leupen, jarenlang hoogleraar Middeleeuwse geschiedenis, is gefascineerd door de manier waarop de kerk de woorden van Christus keer op keer probeerde te verklaren. “Zij troostte de gelovigen met de sacramenten. Maar de gelovigen gingen zelf ook op zoek naar de oplossing voor het uitblijven.”
Toen hij nog doceerde kwam hij er niet aan toe. Maar nu hij gepensioneerd is, heeft hij eindelijk de tijd gevonden voor een overzichtswerk over het uitblijven van Jezus' wederkomst en de gevolgen daarvan voor het christendom. “Detailstudies zijn er al genoeg. Ik had behoefte aan een synthese, aan greep op de materie.”
Nieuwe wereld op aarde
In de Joodse wereld, waarvan Jezus onderdeel uitmaakte, tierde de gedachte welig dat er binnenkort een messiaans vrederijk zou ontstaan. “Het is een concrete belofte. Er zit dan ook een enorm revolutionair potentieel in die woorden.”
Het koninkrijk der hemelen op aarde, zegt de historicus, dat betekent immers een revolutie, een totale ommekeer van de bestaande orde. De Romeinen, die door de Joden als bezetter werden gezien, zouden voorgoed weggejaagd worden.
“Die verwachting krijgt gestalte in figuren als Johannes de Doper en Jezus van Nazareth. Zoals zij waren er veel meer, weten we inmiddels. Bij hen was er geen sprake van een abstractie of een gemoedsgesteldheid, ze zagen de verlossing heel concreet als een nieuwe wereld op aarde. Het was zéér politiek gericht.”
Grote worsteling met woorden
Maar de gewenste revolutie kwam niet. Sterker: in het jaar 70 werd alle hoop op verlossing zeer grondig de grond ingeboord. Toen verwoestten de Romeinen de Joodse tempel. Leupen: “Voor christenen was deze ramp een eerste teken dat het door Jezus voorspelde einde was aangebroken.”
Toch kwam Jezus niet. Door het wegblijven van de verlosser maakte zich twijfel en onzekerheid meester van de vroege christenen. “Ik zie het Nieuwe Testament als één grote worsteling met de woorden die Jezus aan zijn wederkomst wijdde. Enerzijds: Jezus heeft het gezegd. Anderzijds: men constateert om zich heen dat het niet gebeurt.”
Uiteindelijk gaven de apostelen Petrus en vooral Paulus het christendom vorm zoals we dat tot op de dag van vandaag kennen. Zij susten de angstige gelovigen die tevergeefs wachtten op Jezus. “Denk erom, broeders, wordt Petrus bijvoorbeeld in een van zijn brieven in de mond gelegd, dat voor de Heer één dag is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.”
Alvast zelf beginnen
Toch bleven de woorden van Jezus nagalmen. Als onduidelijk was hoe snel Jezus terug zou komen, waar moest het koninkrijk van God dan gevonden worden? Een oplossing die erg veel invloed kreeg was een poging om het beloofde koninkrijk van God alvast op aarde te laten beginnen - met of zonder de fysieke aanwezigheid van Jezus.
Even geloofden de christenen dat het zover was toen de Romeinse keizer Constantijn in de vierde eeuw het christendom omarmde. Het christendom werd zelfs op het einde van die eeuw staatsgodsdienst, het Romeinse pantheon werd naar de prullenbak verwezen.
Maar die euforie duurde niet lang. Invallen van Germanen en Hunnen maakten een einde aan die droom. Rome werd onder de voet gelopen. Het christelijke wereldrijk versplinterde.
List van Augustinus
Opnieuw zaten de christenen met de handen in het haar. Uiteindelijk verzon kerkvader Augustinus, die leefde op het einde van de vierde eeuw en het begin van de vijfde eeuw, een list.
“Het koninkrijk van God op aarde dat is niet te vinden in de politiek, zegt hij. Het Romeinse rijk noemt Augustinus letterlijk ‘een roversbende’. Maar toch, zo vervolgt hij, is er al wel een soort voorportaal van het koninkrijk van God op aarde: dat is de kerk.”
Maar Augustinus, slim als hij was, voorzag meteen een nieuw probleem: de gelovigen, inclusief bisschoppen, priesters en andere geestelijken, zouden hierdoor makkelijk te veel pretenties kunnen krijgen. “Daarom zei hij: in de kerk is óók de duivel aanwezig. Om de heel eenvoudige reden dat de kerk gewoon op aarde te vinden is.”
En hij deed nóg iets, want de uitspraken van Jezus stonden er nog steeds. “Hij zegt dan: met de eerste komst van Jezus is de eindtijd al begonnen. We hoeven volgens Augustinus niet meer op de eindtijd te wachten, die ís er al. Maar hoe lang de tijd duurt totdat Jezus weer komt, vervolgt hij, dat weten wij mensen niet. Dat is, zo is de redenering, alleen bij God bekend.”
Kosmische einde van de geschiedenis
Pas toen, bijna vier eeuwen nadat de woorden van Jezus zouden hebben geklonken, hadden christenen officieel een antwoord op de ‘vergissing’ van Jezus.
De opvatting van Augustinus, die in ruwere vorm ook bij andere christelijke auteurs is te vinden, is lang gezaghebbend gebleven in de kerk, zowel bij zowel protestanten als katholieken. “De belofte van Jezus' wederkomst is verschoven naar het kosmische einde van de geschiedenis. Dán, na het Laatste Oordeel, zal het definitieve Koninkrijk Gods aanbreken.”
Piet Leupen: De vergissing van Jezus. Het uitblijven van zijn koninkrijk en de gevolgen. Bert Bakker, Amsterdam. €22,50.
Een blijvend verlangen naar het koninkrijk van God
De gedachte dat de Apocalyps zeer nabij is, is vakkundig om zeep geholpen door met name Augustinus. Toch zijn er voortdurend groepen en stromingen in het christendom waar het geloof in het naderende einde der tijden levend blijft.
Vooral in tijden van oorlogen, rampen en spanningen willen christenen weleens de hoop te vestigen op de belofte dat binnenkort het koninkrijk van God zal aanbreken. Piet Leupen wijst in zijn boek onder meer op de late Middeleeuwen, wanneer Europa verscheurd wordt door oorlogen, hongersnoden en de pest.
Ook tegenwoordig leeft de gedachte dat Jezus best vandaag of morgen op de wolken des hemels kan verschijnen. Neem de Nijkerkse stichting Christenen voor Israël. Deze orthodox-protestantse christenen geloven dat ze door onvoorwaardelijk steun te geven aan Israël en het joodse volk, de wederkomst van Christus naderbij brengen.
Piet Leupen
Jarenlang was Piet Leupen (Goes, 1939) hoogleraar Algemene en Nederlandse Geschiedenis van de Middeleeuwen aan de Universiteit van Amsterdam. Daarvoor doceerde hij aan de, toen nog, Katholieke Universiteit Nijmegen. Daar was hij de eerste niet-katholieke historicus bij de sectie Geschiedenis. Op latere leeftijd is Leupen over de relatie tussen kerk en staat en over religiegeschiedenis gaan schrijven.
Elf jaar geleden ging hij met emeritaat. Hoewel zijn professorentoga meer dan een decennium in de kast hangt, bleef het verlangen om ooit een toegankelijk boek te maken over de uitblijvende wederkomst van Jezus, een onderwerp waaraan hij ook zijn afscheidscollege wijdde.
Leupen heeft een missie met het boek: “Wij leven in West-Europa in een geseculariseerde maatschappij die steeds verder af komt te staan van de christelijke godsdienst. Maar ik ben van mening dat wij ons niet kunnen en mogen losmaken van de culturele tradities die bij deze ideeën horen. De ideeën van het christendom bestaan niet zomaar los van de mensen. Ze hebben onze samenleving gevormd. Om onze wereld te begrijpen is kennis van het christendom onontbeerlijk.”