Eerder schreef ik, nu met wat weglatingen, aangaande dit onderwerp het volgende:
Het geloof, kan niet schelen wat voor geloof, is niet anders dan de invulling van de mens van het abstrakte in kombinatie met de voor diezelfde mens belangrijke, en minder belangrijke, gevoelens.
Ik trek het even uit elkaar, te beginnen met het abstrakte. Want dat schept bij de mens vanzelf, of ie het wil of niet, een bepaald wezen. Immers, het abstrakte denken geeft een bevrediging als dat uitkomt met een soort van onweerlegbaar antwoord zonder tegenspraak.
Als tweede de gevoelens van de mens. Die produceren als gevolg van het abstrakte een ideaalbeeld van dat abstrakte denken en je voelt het al aankomen, dat is dan de heerschappij over je gevoel. En dat is dan niets anders dan een God.
Dus God antwoord je niet. Want hoe kan iets je antwoorden dat buiten een mens gevonden moet worden , wat er niet is.
God is dus afwezig en geen enkel bewijs kan buiten jezelf gevonden worden dat er een God bestaat.
Het is hetzelfde als dat je je eigen gevoel beschrijft, je geeft als het ware je gevoel, vanuit het abstrakte denken van de mens, de waarde van een God.
Je gevoel, is dus volgens mij, de enige echte absolute alleenheerser van heel je wezen, je God dus zogezegd.
En dat was vroeger zo, en dat is nu nog steeds zo. Maar iemand die de rede van het leven ontdekt heeft, is niet vatbaar voor het geloof in wat voor God dan ook. Die gaat er met het verstand nog even over heen en vind dus inderdaad geen God buiten zich zelf om.
Krijgt ook geen antwoord van buiten zichzelf, God antwoord niet. Je zal met jezelf te rade moeten, zoals een normaal denkend mens.
CU.