Iedereen is een Christus
In de gnostiek noemt men de goddelijke kern van de mens de Christusnatuur, of kortweg de Christus in ons. Elk van ons is een Christus, niet alleen Jezus.
Er is hier een grote verwantschap met het boeddhistische begrip ‘Boeddhanatuur’. Elk mens, alle wezens en alle dingen hebben Boeddhanatuur, leert het boeddhisme. Het spirituele pad van het boeddhisme heeft als doel het bewustzijn van de individuele mens te verenigen met zijn eigen tijdloze Boeddhanatuur, die tegelijk ook de Boeddhanatuur is van de ganse werkelijkheid.
Ook in het hindoeïsme spreekt men over de twee naturen van de mens: Atman en Brahman. Atman is het persoonlijk zelf, Brahman het kosmisch zelf. Ook daar gaat het om het verwerven van het kosmisch bewustzijn, de vereniging met Brahman. In de Bhagavad Gita zegt Krishna (de goddelijke personificatie van Brahman) tegen Arjuna:
‘Ik ben het Zelf tronend in het hart van de mensen.’
In de gnostiek wordt hetzelfde gezegd over de Christus. Elk mens heeft Christusnatuur, elk mens is een Christus. Die overtuiging ligt ook ten grondslag aan het Thomas evangelie.
In het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus door Johannes de Doper in de Jordaan gedoopt werd. Op dat moment, zo gaat de vertelling, daalt de Heilige Geest op hem neer. We zijn gewend geraakt, want zo is ons dat geleerd, om die vertelling te lezen als het verslag van een historische gebeurtenis. Maar als we willen proberen het Thomas evangelie te verstaan moeten we op een heel andere manier leren lezen: ‘Wie oren heeft die hore’, zegt ook het Nieuwe Testament voortdurend. We moeten de geheime woorden leren verstaan, betekent dat. En als we dat hebben geleerd, horen we ook in de voor velen zo vertrouwde teksten uit het Nieuwe Testament een heel ander verhaal.
De Jordaan bijvoorbeeld staat hier symbool voor de stroom van het zijn, ‘het levende water’ dat voortvloeit uit de oerbron van het leven, de Bron van alle zijn. De historische mens Jezus wordt in dit verhaal symbolisch met zijn persoonlijke natuur ondergedompeld in de oerstroom van het leven, en ervaart op dat moment zijn tijdloze Christusbewustzijn. Hij is een Christus geworden en zal voortaan zijn discipelen leren hoe ook zij een Christus kunnen worden, dat wil zeggen, zich bewust worden van de Christusnatuur die reeds in hen, en in alle mensen, aanwezig is. En zijn discipelen kunnen op hun beurt die blijde boodschap weer doorvertellen, aan iedereen die het maar horen wil.
Overigens moet men zich de Christusnatuur van de mens niet voorstellen als een ding, als een op zichzelf staand object, zoals men wel denkt over de ziel van de mens, alsof de ziel op zichzelf los zou kunnen bestaan van het lichaam.
De ervaring van de persoonlijke natuur van de mens en van de Christusnatuur dient men te verstaan als verschillende toestanden van het ene bewustzijn. De persoonlijke natuur ervaren we als we ons bewustzijn richten op ons tijdelijk bestaan tussen de lichamelijke geboorte en dood. De Christusnatuur is een andere toestand van het bewustzijn waarin we onszelf ervaren als deel van het geheel, als deel van ‘het Al’ zegt de gnostiek dan.
Het probleem dat men in de gnostiek schetst is dat we ons gewoonlijk alleen identificeren met ons tijdelijk bestaan, met onze persoonlijke natuur. Dan zijn we, door die bewustzijnsvernauwing, afgescheiden van onze christusnatuur. Die herkennen en ervaren we dan niet.
Het menselijk bewustzijn kan echter geopend worden voor die grotere dimensie in onszelf. Het leren ervaren van die grotere bewustzijnsdimensie is van veel spirituele tradities de aangeboden persoonlijke ontwikkelingsweg, ook van de gnostiek, ook van Thomas.
Dat kan zelfs leiden tot een ervaring zoals beschreven in logion 77:
’Jezus zei:
Ik ben het licht dat over het Al schijnt.
Ik ben het Al.
Uit mij kwam het Al voort,
en naar mij strekte het Al zich uit.
Klief een stuk hout en daar ben ik,
til een steen op en daar zul je mij vinden.’
Ook dat slaat dus niet alleen op Jezus; deze ervaring is de universeel menselijke mogelijkheid van het ervaren van het eenheidsbewustzijn, waarbij het bewustzijn van de individuele mens niet meer begrensd is door de identificatie met het persoonlijke, tijdelijke bestaan, maar dat volledig overstijgt. Men leze ook de toelichting bij logion 111.
Nu zijn er spirituele tradities die helemaal mikken op dat transpersoonlijke bewustzijn, alsof het alleen daar om zou gaan, en alsof we alles wat met ons tijdelijk bestaan te maken zou hebben moeten loslaten en zelfs verachten.
Het bijzondere van Thomas is dat het oproept tot de vereniging van die twee. Het doel van het spirituele pad van Thomas is dus niet het loslaten van alles wat met ons lichamelijk en tijdelijke bestaan te maken zou hebben, maar de vereniging daarvan met het tijdloze en allosomvattende Christusbewustzijn.
In Thomas is het opheffen van de afgescheidenheid van de persoonlijke natuur en de Christusnatuur het spirituele doel.
Jezus zelf zegt daar in logion 89 nogal laconiek over:
’Waarom reinig je de buitenkant van de beker?
Besef je dan niet dat de pottenbakker die de binnenkant maakte
ook de buitenkant schiep?’
http://www.gnostiek.nl/thomas/thomasbetekenis.html