Richard II Schreef:
——————————————————-
> Ik zie Jezus niet als superman. Juist de
> bijbelschrijvers presenteren hem als superman:
> over water lopen, doden tot leven wekken, water in
> wijn veranderen, zelf opstaan uit de dood. Hoe jij
> er bij komt dat Jezus zelf geen superman wilde
> zijn volgens de bijbelschrijvers, is mij een
> raadsel. Jezus bedankte niet voor die eer: hij
> vond zichzelf het licht der wereld.
Ja, Jezus heeft me toch een ontwikkeling meegemaakt in de ogen van den mensch.
Ik vond onderstaande altijd wel leuk om te lezen. Punt 3 is wel alleraardigst.
Ontwikkelingen in de visie op Jezus
1. Jezus als wijsheidsleraar (Sapiëntiële christologie).
In de oudste bronnen waarover we beschikken, Q1 en (de oudste lagen van) Thomas, zien we Jezus beschreven als een wijsheidsleraar of ‘mystagoog’. De tekstfragmenten die bij dit beeld horen zijn de parabels over het Koninkrijk en de zaligsprekingen. De Jezus die hierin naar voren komt is een figuur zoals er in het toenmalige Jodendom meer optraden, bijvoorbeeld Johannes de Doper. Dit Jezus-beeld overheerste gedurende de eerste decennia na Jezus' dood tot ongeveer 50, maar bleef ook later bij bepaalde groepen christenen voortbestaan.
2. Jezus als eindtijdprofeet (Maranatha christologie)
In een volgend stadium gaan bepaalde groeperingen Jezus zien als een bijzondere profeet, de persoon die de eindtijd inluidt en dan ook zeer spoedig zal terugkeren (eschatologische profeet). De titel die hierbij behoort is die van de ‘mensenzoon’. Het betreft in feite een temporele duiding van de nabijheid van het ‘Koninkrijk’ in plaats van een spirituele duiding die bij de wijsheids-Jezus overheerst. Jezus wordt nu gezien als als de komende wereldrechter. Er bestaat in deze visie nog geen verheerlijking van het lijden: het is het normale lot van een profeet. ‘Zoon Gods’ betekent nog ‘wetsgetrouwe’.
We vinden deze visie terug bij de vroege Paulus, in Q2 en bij Marcus. Het is een Jezusbeeld dat opkomt vanaf de vroege jaren 50. Met name in de jaren 60-70, een barre tijd van vervolgingen (keizer Nero) klampen veel christenen zich aan dit beeld vast.
3. Jezus als goddelijke wonderman (Theios-anèr christologie)
Bij de verbreiding van het christendom gaat steeds nadrukkelijker de invloed van het Hellenisme een rol spelen. Beelden uit die culturele context worden op Jezus geprojecteerd. ‘Zoon van God’ (Asklepios), maagdelijke geboorte, wonderverhalen, ze kennen allemaal hun parallellen in de Griekse cultuur. We vinden deze invloeden in alle canonieke evangeliën terug. In latere apocriefe geschriften is dit Jezus-beeld steeds sterker vertegenwoordigd. Na de jaren 50 wordt deze invloed merkbaar en door verschillende christelijke geïntegreerd in hun visie op Jezus.
4. Jezus als verrezen zoon van God (Pascha-christologie)
De laatste grote ontwikkeling in de visie op Jezus wordt vooral door Paulus in gang gezet en vinden we vervolgens bij de vier canonieke evangelisten terug: de verrijzenis-theologie. Paulus was van huis uit Farizee�r en die stroming verwachtte de messias die de troon van David zou bezetten en die uit de dood zou verrijzen. Ten aanzien van Jezus verwacht Paulus eerst nog een snelle wederkomst, maar als die uitblijft gaat hij verkondigen dat de wederkomst al geweest is: de verrijzenis. Vanaf dat moment identificeert Paulus Jezus met de gezalfde eindtijdprofeet. Nu ontstaat de term Jezus Christus. Vanaf ongeveer 60 doet deze visie op Jezus zijn intrede in het christendom.
Bron: http://www.thomasevangelie.nl/