Ik citeer van de reeds vermelde site van Trouw:
'Het graf van God' sloeg aan, buiten alle proporties. Maar in het Vaticaan ging het alarm af na het verschijnen van de Italiaanse editie. ‘God-is-dood’-theologie was tot daaraantoe en voornamelijk een protestantse liefhebberij, maar o wee als priesters die gedachten begonnen over te nemen en met de filosoof Nietzsche op hun nachtkastje hun moederkerk aanwezen als het grafmonument van de dode, vermoorde God dan wel haar structuren als het grote gevaar voor Zijn overleven. De kerk moest zich volgens Adolfs “ontledigen” van al haar machtsattributen; een autocratische kerk zou op den duur het einde betekenen van de godsdienst. Spreek- en schrijfverbod dreigden voor Robert Adolfs, tenzij hij een loyaliteitsverklaring tekende; Rome legde hem ook nog tien strikvragen voor. Maar zo ging dat niet meer. Het was de tijd dat media nog tuk waren op iedere misstap van de Vaticaanse curie. In plaats van Adolfs' handtekening en stil vertrek naar de missie in Nieuw Guinea of Bolivia stond het hele scenario in de Nederlandse kranten en de volgende dag in de wereldpers. Adolfs' hoop op nieuwe wind in de kerk was vervlogen; hij zei klooster en kerk voorgoed vaarwel en trouwde in 1969.
Hij kreeg een aardige baan bij de Universiteit van Amsterdam en is inmiddels tien jaar met pensioen. Bescheiden, want hij heeft maar zo'n 17 jaar ‘gewerkt’. “De jaren in dienst van de Heer tellen niet mee, althans niet in dit leven,” zegt hij met wrange humor - een situatie waar overigens honderden ex-kloosterlingen en -priesters van kunnen meepraten.
Voor Robert Adolfs betekende de overgang naar de Amsterdamse universiteit een opluchting, weg uit het milieu van kerk en clerus en theologen. Hij heeft sindsdien nauwelijks meer een kerk van de binnenkant gezien, genoot van deze volstrekt a-religieuze omgeving. Na zijn 65ste was zijn volkstuintje het even helemaal, maar toen werd toch een andere behoefte te sterk. “Mij moest nog wat van het hart: hoe ik nu met en na zoveel jaren afstand tegen het christendom aankijk.”
Het leverde in 1993 het boekje op ‘Het christendom voorbij - tussen nostalgie en perspectief’. Voor Adolfs is het zonneklaar: het christendom is een ideologie in haar eindfase. Kerkelijke structuren vallen uiteen, worden irrelevant. Hij ziet het kloosterleven, waar hij bijna een kwart eeuw deel van uitmaakte, langzaam afsterven - niet als een triomf van ‘zie je wel, ik heb gelijk’, maar als het noodzakelijke gevolg van een overgewicht aan leerstelligheid en onfeilbaarheid van een kerk, temidden van een wereld die vooral de afwezigheid van God ervaart. De vraag die Adolfs ook in zijn laatste boek bezighoudt is of niet juist enkel vanuit die ervaring, zonder ballast van moralisme, fundamentalisme, kerkorganisatie, het wezenlijke van de nalatenschap van Jezus is te bewaren. Voor hem bestaat dat wezenlijke niet in het thema ‘schuld’ of ‘waarheid’, maar in een ‘radicaal altruïsme’, een term die hij verkiest boven het versleten woord ‘liefde’.
In zijn laatste boek haalt hij er onder meer de filosofen Nietzsche, Heidegger, Derrida, Lyotard en vooral Levinas bij om zijn betoog te staven. Nietzsche gebruikte het beeld van de ‘spons die onze horizon heeft uitgewist’. Adolfs tekent die horizon niet opnieuw, hij zou ook niet weten hoe. Maar als er een horizon is, een perspectief voor deze wereld dan is het in het intermenselijke, in wat mensen voor elkaar over hebben. Dat was volgens hem ook het enige waar het Jezus om ging, zeker niet om leerstelligheden, die mensen altijd alleen maar uit elkaar drijven; het ging hem zeker niet om een kerk met een onfeilbare plaatsbekleder in het midden. “Kloosterordes, het celibaat, die hele mannencultuur van de kerk, het moet allemaal afsterven. In de basisboodschap zit genoeg licht en levenskracht. Het licht moet weer aan, dat door kerk en orthodoxie met de waarheid in pacht is verduisterd.”
—————————————
Je ziet dat deze RK theoloog protestantse ideeën overnam. Namelijk de God-is-doodtheologie. En dat deze theologie wel met Nietzsche dweepte maar hem niet begreep. En dat Theo wellicht onder invloed van die theologie staat: God is niet almachtig.
Die Adolfs was overigens ook voor mij een onbekende.
Maar stel: er is een God, een monotheïstische God. Is hij dan per definitie almachtig of niet? Wat denk jij ervan?