Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Naar overzicht van alle forums

Laat het fossielenverslag evolutie zien?

  • Eliyahu

    Bs'd

    NEE!!!

    Zie hier hoe EVOLUTIONISTISCHE geleerden in koor zingen dat het fossielenveslag GEEN evolutie laat zien, maar het tegenovergestelde: Stasis, onveranderlijkheid:

    “Stasis, oftewel onveranderlijkheid, van de meeste fossielensoorten gedurende hun lange geografische levensduur werd stilzwijgend ter kennisgeving aangenomen door al de fossielendeskundigen, maar het werd nooit bestudeerd vanwege het feit dat de overwegende theorie stasis zag als oninteressant non-bewijs voor non-evolutie. … De overweldigend vaak voorkomende stasis werd een beschamende eigenschap van het fossielenverslag, hetgeen het best genegeerd werd als een bewijs voor niets (dat is non-evolutie).

    Gould, Stephen J., “Cordelia's Dilemma,” Natural History, 1993, p. 15

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    ********************

    “Fossielendeskundigen zagen gewoon niet de verwachte veranderingen in hun fossielen toen zij hen volgden door het rotsgesteente. … Dat individuele soorten fossielen duidelijk hetzelfde bleven gedurende de gehele tijd van hun aanwezigheid in het fossielenverslag was al bekend bij fossielendeskundigen lang voordat Darwin zijn “Oorsprong der soorten” schreef. Darwin zelf … profeteerde dat toekomstige generaties van fossielendeskundigen deze gaten zouden opvullen door ijverig onderzoek. … Een 120 jaar van fossielonderzoek later is het overduidelijk dat het fossielenverslag Darwin's voorspellingen niet waarmaakt. Het probleem is ook niet gelegen in een onvolledig verslag. Het fossielenverslag laat simpelweg zien dat die voorspelling fout is. … De waarneming dat de soorten verbazingwekkend conservatieve en statische (= onveranderlijke) dingen zijn heeft al de kenmerken van de nieuwe kleren van de keizer: Iedereen wist het, maar iedereen gaf er de voorkeur aan om het te negeren.

    Fossielendeskundigen die geconfronteerd werden met een weerspannig fossielenverslag wat koppig weigerde om zich te voegen naar Darwin's voorspelde patroon, keken gewoon de andere kant op.

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 45-46

    Niles Eldredge is een evolutionist en mede uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    ***************************

    “Fossielendeskundigen hebben een enorme prijs betaald voor Darwin's argument. We beschouwen onszelf als de enige juiste studenten van de geschiedenis van het leven, maar wanneer we onze favoriete theorie van evolutie door natuurlijke selectie in stand willen houden zien we dat de feiten zo slecht zijn dat we vrijwel nooit het proces zien wat we zeggen te bestuderen. … De geschiedenis van de meeste fossielen vertonen kenmerken die helemaal strijdig zijn met geleidelijke ontwikkeling:

    1: Stasis. (onveranderlijkheid) De meeste soorten vertonen geen gerichte verandering gedurende hun verblijf op aarde. Ze verschijnen in het fossielenverslag op dezelfde manier als wanneer ze eruit verdwijnen, morfologische verandering is meestal beperkt en ongericht.

    2: Plotselinge verschijning. In elk gebied verschijnt een soort niet geleidelijk door gestage verandering van zijn voorouders, het verschijnt plotseling, en “volledig gevormd.”"

    Gould, Stephen J. The Panda's Thumb, 1980, p. 181-182

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    ***********************

    “…. We hebben een gemeenschappelijke stilzwijgende acceptatie van het verhaal van geleidelijk aanpassende veranderingen aangeboden, een verhaal dat sterker werd en zich nog meer ingroef toen het geaccepteerd werd.

    Wij fossielendeskundigen hebben gezegd dat de geschiedenis van het leven deze interpretatie ondersteunt, terwijl we de hele tijd wisten dat dat niet het geval is.”

    Eldredge, Niles “Time Frames: The Rethinking of Darwinian Evolution and the Theory of Punctuated Equilibria,” Simon & Schuster: New York NY, 1985, p. 44

    “Het fossielenverslag weigert botweg om de verwachting van zeer geleidelijke veranderingen waar te maken.”

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 163

    ************************************

    Gezien het feit dat evolutie volgens Darwin in een constante staat van verandering was … volgt daaruit logischerwijs dat het fossielenverslag doorspekt zou moeten zijn met voorbeelden van veranderende vormen die leiden van de weinig ontwikkelden tot de veel ontwikkelden. … In plaats van het vullen van de gaten in het fossielenverslag met de zo genaamde “missing links” zagen de meeste fossielendeskundigen zich geconfronteerd met de situatie waarbij er alleen maar gaten zaten in fossielenverslag, zonder bewijs van veranderende tussenvormen tussen gedocumenteerde soorten fossielen.

    Schwartz, Jeffrey H., Sudden Origins, 1999, p. 89.

    Schwartz, Jeffrey H is professor anthropologie aan de Universiteit van Pittsburgh en tevens evolutionist, schrijver van een boek over evolutie: “Sudden Origins”, a provocative new theory on how evolution works by sudden leaps and bounds:

    http://www.post-gazette.com/books/reviews/19991212review395.asp

    **********************************

    “Van soorten waarvan eens gedacht werd dat ze in andere soorten geevolueerd waren is nu gebleken dat tijdsperioden waarin ze leefden gedeeltelijk overeenkwamen met hun veronderstelde nakomelingen. In feite is het zo dat het fossielenverslag geen enkele overtuigende overgang van één soort naar de andere laat zien.”

    Stanley, S.M., The New Evolutionary Timetable: Fossils, Genes, and the Origin of Species, 1981, p. 95, sprekend over het Bighorn basin in Wyoming USA.

    S.M. Stanley is evolutionist en professor aan de John Hopkins universiteit in Baltimore.

    Hij heeft vele artikelen geschreven, ook samen met Niles Eldredge, de co-uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    1 van de artikelen van zijn hand is “Paleontology (fossielenkunde) and earth system history in the new millennium” hetgeen gepubliceerd is in “Geological Society of America”

    Voor meer info over prof Stanley kijk hier:

    http://www.jhu.edu/~eps/faculty/stanley/index.html#research

    *****************************

    “De opvattingen van Eldredge-Gould betreffende het “verstoorde evenwicht” worden algemeen geaccepteerd onder fossielendeskundigen. Het probeert een oplossing te vinden voor de volgende tegenstrijdigheid: In constant onderzochte afstammingslijnen vindt men zelden de geleidelijke veranderingen in de afstammingslijnen die voorspeld zijn door de darwinistische evolutietheorie; wat wel gebeurt is dat veranderingen plaatsvinden met het plotseling verschijnen van nieuwe, sterk verschillende soorten.

    Eldredge and Gould stellen zulke verschijningen gelijk aan specialisatie, ondanks het feit dat de details van deze gebeurtenissen niet bewaard gebleven zijn. … Het verstoorde evenwicht model is algemeen geaccepteerd niet omdat het een overtuigende theoretische basis heeft, maar omdat het een probleem schijnt op te lossen. Afgezien van de overduidelijke onderzoeksproblemen die deel zijn van de observaties die die theorie gestimuleerd hebben, en afgezien van de cirkelredenering die wezenseigen is aan de theorie, (men zou kunnen beargumenteren dat specialisatie alleen kan plaatsvinden wanneer de veranderingen in de generaties snel gaan, en niet andersom) is de theorie meer een voor dit probleem in het leven geroepen verklaring dan een theorie, en is gebouwd op een wankel fundament.”

    Ricklefs, Robert E., “Paleontologists Confronting Macroevolution,” Science, vol. 199, 1978, p. 59

    Robert E Ricklefs is evolutionist en professor biologie aan de University van Missouri te St. Louis:

    http://www.umsl.edu/~ricklefs

    *********************************

    “Fossielendeskundigen zijn traditioneel beroemd (of berucht) voor het reconstrueren van hele dieren uit de puinhopen des doods. De meeste tijd spieken ze. ….. Als er 1 moment is in de geschiedenis van het leven wat overeenkomt met de creatielegenden, dan is het deze plotselinge verscheidenheid van het leven in zee toen de veelcellige organismes de boventoon gingen voeren als de belangrijkste acteurs in ecologie en evolutie. Verbluffend (en in verlegenheid brengend) voor Darwin brengt dit feit ons nog steeds in verwarring, en het staat voor een grote biologische revolutie, gelijk aan de uitvinding van reproductie en de oorsprong van de eukaryotische cell.

    De dierlijke afstammingslijnen kwamen uit de voor-cambriaanse nevelen te voorschijn met de meeste attributen van hun moderne nakomelingen.”

    Bengtson, Stefan, “The Solution to a Jigsaw Puzzle,” Nature, vol. 345 (June 28, 1990), p. 765-766

    Stefan Bengtson is evolutionist en hoofdcurator van het zweedse museum van natuurhistorie in Stockholm Zweden.

    Voor meer informatie over S Bentson kijk hier: http://palaeo-electronica.org/staff/stefan.htm

    *****************************

    Moderne veelcellige dieren maken hun eerste onbetwiste verschijning in het fossielenverslag een slordige 570 miljoen jaar geleden- en dat met een luide knal, niet met een langzaam opkomend lang uitgerekt tromgeroffel.

    Deze “cambrische explosie van leven” markeert de komst (in elk geval met duidelijk bewijs) van vrijwel alle hoofdgroepen van moderne dieren, en dat alles in de minuscule tijdspan van, geologisch gesproken, een paar miljoen jaar.”

    Gould, Stephen J., Wonderful Life: The Burgess Shale and the Nature of History, 1989, p. 23-24

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    *******************************

    “Het fossielenverslag verspringt, en al het bewijsmateriaal laat zien dat het verslag echt is: de onderbrekingen die we zien geven de werkelijke gebeurtenissen weer, en zijn geen product van een onvolledig fossielenverslag.

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 59

    Niles Eldredge is een evolutionist en mede uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    *********************************

    “Het fossielenverslag geeft geen doorlopend verslag van geleidelijke verandering van 1 dier of plant naar een ander van geheel andere vorm.”

    Stanley, S.M., The New Evolutionary Timetable: Fossils, Genes and the Origin of Species, 1981, p. 40

    S.M. Stanley is evolutionist en professor aan de John Hopkins universiteit in Baltimore.

    Hij heeft vele artikelen geschreven, ook samen met Niles Eldredge, de co-uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    1 van de artikelen van zijn hand is “Paleontology (fossielenkunde) and earth system history in the new millennium” hetgeen gepubliceerd is in “Geological Society of America”

    Voor meer info over prof Stanley kijk hier:

    http://www.jhu.edu/~eps/faculty/stanley/index.html#research

    ***********************

    “De afwezigheid van fossiel bewijs voor tussenvormen tussen grote veranderingen in organisch ontwerp, ja zelfs ons onvermogen om zelfs maar in onze verbeelding zulke functionerende tussenvormen te ontwerpen, is een aanhoudend en irriterend probleem voor geleidelijke evolutie.”

    Gould, Stephen J., “Is a New and General Theory of Evolution Emerging?,” 1982, p. 140

    Stephen J Gould was 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    *********************************

    “Kloven tussen hoger ontwikkelde soorten zijn algemeen voorkomend en groot.”

    Raff R.A, and Kaufman, T.C., Embryos, Genes, and Evolution: The Developmental-Genetic Basis of Evolutionary Change, 1991, p. 35

    “Het ontbreken van voorouderlijke vormen of tussenschakels tussen fossiele soorten is geen bizarre eigenaardigheid van de vroege geschiedenis van de meercellige dieren. Ontbrekende schakels zijn algemeen voorkomend en toonaangevend in het fossielenverslag.”

    Raff R.A, and Kaufman, T.C., Embryos, Genes, and Evolution: The Developmental-Genetic Basis of Evolutionary Change, 1991, p. 34

    Rudolf A Raff is evolutionist en professor biologie aan de Indiana University in Bloomingdale, Indiana, USA, en tevens Director—Institute for Molecular and Cellular Biology, Distinguished Professor, Adjunct Professor of History and Philosophy of Science.

    Meer info over prof Raff kan hier gevonden worden: http://newsinfo.iu.edu/sb/page/normal/608.html

    ********************************

    “Het fossielenverslag weigert botweg om de verwachting van zeer geleidelijke verandering te ondersteunen.”

    Eldredge, N. and Tattersall, I., The Myths of Human Evolution, 1982, p. 163

    Niles Eldredge is een evolutionist en mede uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    *********************************

    “Het fossielenverslag zoals wij dat kennen is niet in overeenstemming met geleidelijke verandering, en is dat ook nooit geweest. Wat opmerkelijk is, is dat door een verscheidenheid van historische omstandigheden, zelfs de geschiedenis van tegenstand versluierd is …. De meerderheid van de paleontologen (fossielendeskundigen) waren van mening dat hun bewijsmateriaal simpelweg tegenstrijdig was met Darwin's nadruk op zeer kleine, langzame, en opeenvolgende veranderingen die leidden tot verandering in soorten …. hun verhaal is onderdrukt.”

    Stanley, S.M., The New Evolutionary Timetable, 1981, p. 71

    S.M. Stanley is evolutionist en professor aan de John Hopkins universiteit in Baltimore.

    Hij heeft vele artikelen geschreven, ook samen met Niles Eldredge, de co-uitvinder van de punctuated equilibrium theorie.

    1 van de artikelen van zijn hand is “Paleontology (fossielenkunde) and earth system history in the new millennium” hetgeen gepubliceerd is in “Geological Society of America”

    Voor meer info over prof Stanley kijk hier:

    http://www.jhu.edu/~eps/faculty/stanley/index.html#research

    *****************************

    “Zoals elke fossielendeskunidge weet, blijft het ondanks deze voorbeelden toch een feit dat de meeste nieuwe soorten, geslachtslijnen, families, en vrijwel alle nieuwe categorieen boven het nivo van families, plotseling verschijnen in het fossielenverslag, en er is niets wat daar naar toe leidt via geleidelijke, geheel doorlopende, veranderende opvolging.”

    Simpson, George Gaylord, The Major Features of Evolution, 1953, p. 360

    Simpson George Gaylord is evolutionist en professor paleontologie (fossielenkunde) in Columbia en Harvard.

    ****************************

    “Fossielendeskundigen waren zich lang bewust van een ogenschijnlijke tegenstelling tussen Darwin's hypothese van geleidelijke verandering …. en de feitelijke vondsten van de fossielendeskundigen.

    Wanneer de evolutionistische lijnen gevolgd worden door de tijd dan laten ze slechts minimale geleidelijke veranderingen zien en geen duidelijk bewijs voor enige verandering van een soort in een andere soort of voor de geleidelijke oorsprong van een evolutionaire vernieuwing. Alles wat werkelijk nieuw is schijnt altijd zeer plotseling te verschijnen in het fossielenverslag.”

    Mayer, E., Our Long Argument: Charles Darwin and the Genesis of Modern Evolutionary Thought, 1991, p. 138

    Ernst Mayer was 1 van de toonaangevende evolutionistische biologen van de 20e eeuw, zie hier: http://www.wordiq.com/definition/Ernst_Mayr

    *******************************

    Het fossielenverslag laat zeker geen geleidelijke veranderingen in de structuur zien in de loop der tijd. In tegendeel, het laat zien dat soorten over het algemeen hetzelfde blijven gedurende de geschiedenis en dat ze plotseling vervangen werden door andere vormen. Nieuwe soorten of families schijnen volledig gevormd te verschijnen, met geen enkel teken van evolutionaire geschiedenis waarmee ze van andere soorten hadden kunnen afstammen.”

    Bowler, Evolution: The History of an Idea, 1984, p. 187

    Peter J Bowler is evolutionist en geleerde op het gebied van Darwin en evolutie, en een veel producerende schrijver, en professor in de geschiedenis en filosofie van wetenschap aan de Queens universiteit van Belfast.

    http://www.americanscientist.org/template/AuthorDetail/authorid/296

    *******************************

    De feiten uit het fossielenverslag zijn in overeenstemming met het feit dat al de nu bekende soorten reeds 525 miljoen jaar geleden geevolueerd waren. Ondanks een half miljard jaar van evolutionaire onderzoekingen zijn er geen nieuwe ontwerpen in hoofdgroepen ontstaan sinds toen.

    “Developmental Evolution of Metazoan Body plans: The Fossil Evidence,” Valentine, Erwin, and Jablonski, Developmental Biology 173, Article No. 0033, 1996, p. 376

    *********************************

    Chicago Field Museum, Prof. of Geology, Univ. of Chicago, "Een groot aantal hoog opgeleide wetenschappers die niet van het vakgebied fossielenkunde en evolutionaire biologie zijn hebben ongelukkigerwijs de indruk opgedaan dat het fossielenverslag veel meer darwinistisch is dan het in werkelijkheid is.

    Dit komt waarschijnlijk door de over-vereenvoudiging die onvermijdelijk is in bronnen die niet uit de eerste hand zijn: slechte kwaliteit leerboeken, populaire artikelen, enz.

    Wat waarschijnlijk ook meespeelt is: “de wens is de vader van de gedachte”

    In de jaren na Darwin hoopte zijn aanhangers voorspelbare vooruitgang te vinden. Dit is over het algemeen niet gebeurd maar het optimisme laat zich niet makkelijk uitroeien, ***en pure fantasy is in leerboeken terecht gekomen***.

    Een van de ironische dingen van het creationisme-evolutionisme debat is dat de creationisten de foutieve opvatting geaccepteerd hebben dat het fossielenverslag een gedetailleerde en orderlijke vooruitgang laat zien en dat ze zeer veel moeite gedaan hebben om dit “feit” te integreren in hun zondvloed.

    Raup, David, “Geology” New Scientist, Vol. 90, p.832,1981

    David Raub is een evolutionist, en professor emeritus (voormalig Sewell L. Avery Distinguished Service Professor) in Geophysical Sciences en voormalig curator Geology aan het Field Museum van Natural History aan de University van Chicago. zie hier:

    http://www.palaeos.com/Evolution/People1.html

    *******************************

    “Een groot probleem in het bewijzen van de de theorie (van evolutie) is het fossielenverslag, de afdrukken van verdwenen soorten in de geologische lagen van de aarde. Dit verslag heeft nooit sporen van Darwin's hypothetische tussenvormen, in plaats daarvan verschijnen en verdwijnen soorten plotseling, en deze tegenstrijdigheid is een aanjager geweest voor het creationistische argument dat elke soort door God geschapen is.”

    Czarnecki, Mark, “The Revival of the Creationist Crusade”, MacLean's, January 19, 1981, p. 56

    Czarnecki Mark is een evolutionist en fossielendeskundige.

    ********************************

    “En we vinden velen van hen reeds in een verregaande staat van evolutie, de allereerste keer dat ze verschijnen. Het is alsof ze daar geplant zijn, zonder enige evolutionaire voorgeschiedenis.

    Het is onnodig te zeggen dat deze verschijning van plotselinge planting de creationisten zeer verheugd heeft.”

    Richard Dawkins, The Blind Watchmaker London: W.W. Norton & Company, 1987, p. 229.

    Richard Dawkins is een zeer bekende evolutionist en schrijver, en professor zoologie aan de Oxford universiteit.

    *******************************

    “Alle paleontologen (fossielendeskundigen) weten dat het fossielenverslag zeer weinig zogenaamde ‘tussenvormen’ bevat, overgangen tussen de soorten zijn kenmerkend plotseling.

    Mensen die de opvatting van langzame geleidelijke evolutie aanhangen redden zich hier uit door te zeggen dat het fossielenverslag enorme gebreken vertoont.”

    Gould, Stephen J. The Panda's Thumb, 1980, p.189

    Stephen J Gould is 1 van de meest bekende evolutionisten en bedenker van de “punctuated equilibrium” theorie, en professor geologie en zoologie aan de Harvard universiteit.

    *****************************

    “In plaats van het vinden van een geleidelijke ontwikkeling van het leven, wat geologen in Darwin's tijd en de huidige geologen vinden is een enorm ongelijk, of verspringend, fossielenverslag. Dat wil zeggen; de soorten verschijnen zeer plotseling, vertonen geen of zeer weinig verandering gedurende hun bestaan in het fossielenverslag, en verdwijnen dan zeer plotseling uit het verslag, en het is niet altijd duidelijk, feitelijk is het zelden duidelijk, dat de nakomelingen beter aangepast waren dan hun voorouders. Met andere woorden: Biologische verbetering is moeilijk te vinden.

    Raup, David M., “Conflicts Between Darwin and Paleontology,” Bulletin, Field Museum of Natural History, vol. 50, 1979, p. 23

    David Raub is een evolutionist, en professor emeritus (voormalig Sewell L. Avery Distinguished Service Professor) in Geophysical Sciences en voormalig curator Geology aan het Field Museum van Natural History aan de University van Chicago. zie hier:

    http://www.palaeos.com/Evolution/People1.html

  • CU

    Natuurlijk, daar ben je weer met je herhalingen. En wat bewijst het?

    Dat je ergens aan vast blijft houden, wat overigens je goed recht is, maar of je gelijkt hebt, dat valt nog te bezien.

    Want….al langer ben ik van mening dat als ik iemand tegenkomt met een ideologie, die iemand altijd een bijl heeft om mee te hakken. En de andersdenkende is meest van tijd veel objectiever.

    Zo kan ik jouw geloof, vanwege je bijl die je hanteerd, echt niet het meest aannemelijke geloof vinden. Ook al doe je nog zo je best dat zo uit te dragen.

    Zelfs Paulus, je weet wel welke Paulus, zei dat het geloof voor ieder denkend mens een dwaasheid is.

  • Frederik D

    De gebruikelijke overkill. Bovendien ben ik er al eens eerder op ingegaan.

  • Frederik D

    In memoriam Stephen Jay Gould

    Johan Braeckman, 2002

    Stephen Jay Gould, een van de boegbeelden van de Amerikaanse skeptische organisatie CSICOP. In skeptische kringen werd hij sterk gewaardeerd voor zijn inspanningen om het creationisme te bestrijden.

    Gould PicDe Amerikaan Stephen Jay Gould, hoogleraar in Harvard en misschien wel de bekendste paleontoloog en evolutiebioloog sedert Charles Darwin, is op 20 mei 2002 overleden. Hij werd amper zestig jaar en was reeds twintig jaareen kankerpatiënt. Dit heeft hem niet belet om vele artikelen en boeken te schrijven, die door honderdduizenden mensen over de hele wereld werden en worden gelezen. Het merendeel van zijn boeken bestaat uit collecties van essays, die hij vanaf 1974 maandelijks voor het tijdschrift Natural History schreef. Goulds invalshoek was de evolutiebiologie en hij slaagde er als geen ander in om zijn uitleg over de technische aspecten van zijn vakgebied te verweven met beschouwingen over baseball, religie, wetenschap, taal, opera, enzovoort. Zijn specialisme was de evolutie van Cerion, een geslacht van landslakken dat hij bestudeerde op de Caraïbische eilanden. Het was evenwel niet zijn veldwerk dat hem in wetenschappelijke middens bekend en berucht maakte, maar de theoretische teksten waarin hij bepaalde onderdelen betwistte van de evolutietheorie zoals die zich in de twintigste eeuw ontwikkelde. Zo publiceerde hij, samen met de paleontoloog Niles Eldredge, in 1972 een artikel waarin ze de stelling naar voren brengen dat evolutie niet traag en gradueel verloopt, maar eerder “sprongsgewijs”. Nieuwe soorten, aldus Gould en Eldredge, kunnen in een relatief korte tijdspanne ontstaan, waarop een lange periode van “evolutionaire rust” volgt. Deze visie op de vorming van nieuwe soorten staat bekend als “the theory of punctuated equilibrium”. Er is heel wat debat over ontstaan; volgens vele wetenschappers is de theorie verkeerd, volgens anderen is het wachten op betere fossiele gegevens om de waarde ervan te kunnen inschatten. Verder had Gould alternatieve visies op de werking van evolutionaire basismechanismen zoals natuurlijke en seksuele selectie, en de vorming van adaptaties. Binnen de academische wereld is er slechts een minderheid die zijn ideeën hierover volgt. Sommige invloedrijke wetenschappers en filosofen - waaronder Richard Dawkins, John Maynard Smith, Steven Pinker en Daniel Dennett - zijn van mening dat Goulds werk eerder verwarring schept dan helderheid brengt. In wat wellicht zijn belangrijkste werk zal blijken te zijn, het kort voor zijn dood gepubliceerde The Structure of Evolutionary Theory - een boek van 1433 pagina’s waaraan hij 20 jaar heeft gewerkt - tracht hij zijn critici van antwoord te dienen. Het is momenteel te vroeg om het belang van dit werk in te schatten, maar dat er de komende jaren talrijke debatten over zullen ontstaan lijkt zeker.

    Stephen Jay Gould was een van de boegbeelden van de Amerikaanse skeptische organisatie CSICOP. In skeptische kringen werd hij sterk gewaardeerd voor zijn inspanningen om het creationisme te bestrijden. In Europa is het creationisme, wat aanhang en invloed betreft, (voorlopig?) een vrij marginale pseudo-wetenschap, maar in de Verenigde Staten is de toestand bijzonder zorgwekkend. In verschillende staten komt het onderwijs over evolutietheorie sterk in het gedrang. De evolutietheorie, aldus hedendaagse creationisten, is “slechts een theorie”, en daarom is het “wetenschappelijk fair” om ook het scheppingsverhaal tijdens de les biologie te behandelen als “wetenschappelijk plausibel”. Gould was een van de weinige evolutiebiologen die intensief het creationisme heeft bestreden in teksten, lezingen, radio- en televisie-interviews, enzovoort. Veel van zijn collega’s doen dit niet, om zeer uiteenlopende redenen. Sommigen denken dat men de creationisten ongewild een podium aanbiedt door met hen in debat te treden of door erover te schrijven en te spreken. Anderen lijken het probleem te onderschatten, en denken dat het wel vanzelf zal weggaan. Nog anderen komen liever niet in lange, frustrerende en zeer tijdrovende discussies terecht die, vanuit strikt wetenschappelijk oogpunt, volkomen onzinnig zijn. Gould nam in elk geval de impact en kracht van het creationisme ernstig en heeft, goed beseffend dat hij bijzonder populair was bij een lekenpubliek, steeds zijn verantwoordelijkheid terzake opgenomen.

    Of zijn centrale standpunt correct is, is evenwel betwistbaar. Hij was van mening dat godsdienst en wetenschap twee totaal van elkaar gescheiden “magisteria” (“leerautoriteiten”) zijn; godsdienst houdt zich bezig met de zoektocht naar “ethische waarden en de spirituele betekenis van ons leven”, en wetenschap gaat over “de empirische structuur van het universum” (geciteerd uit de tekst “Non-Overlapping Magisteria”, Skeptical Inquirer, vol. 23, 4, 1999). De agnosticus Gould veronderstelde dat wetenschap en godsdienst perfect naast elkaar kunnen bestaan, zolang godsdienst geen empirische of wetenschappelijke uitspraken doet en wetenschap geen morele of ethische. Hij verwierp het creationisme omdat het overduidelijk tot het domein van de godsdienst behoort en tegelijkertijd claimt de wetenschappelijke waarheid in pacht te hebben. Het hoeft niet te verwonderen dat ook hier Gould onder vuur is komen te liggen. Lang niet iedereen volgt de stelling dat wetenschap en godsdienst twee verschillende “magisteria” zijn. Zo is het twijfelachtig dat godsdienst een “leerautoriteit” bezit wat waarden en normen betreft, en evenmin kan worden volgehouden dat een “goeie” godsdienst geen empirische uitspraken doet. In elk geval de westerse, monotheïstische godsdiensten hebben een natuur- en mensbeeld dat door het geloof in een god met bepaalde eigenschappen is gekleurd, waardoor sommige standpunten vatbaar worden voor wetenschappelijk onderzoek. Gould citeert bijvoorbeeld met instemming de huidige paus, die in 1996 stelde dat het katholicisme probleemloos de evolutietheorie kan aanvaarden, zolang men maar gelooft dat er een “ontologisch verschil” bestaat tussen de mens en andere levende wezens, aangezien de mens over een ziel beschikt en dieren niet. Gould beschouwt de “ziel” als een geloofsaspect, waarover empirisch niets kan worden gezegd. Maar dit is wellicht niet wat JohannesPaulus II bedoelde, aangezien hij in datzelfde pauselijk schrijven stelt dat theorieën die veronderstellen dat de menselijke “geest” voortkomt uit de levende materie niet compatibel zijn met “de waarheid over de mens”. Een dergelijk standpunt is uiteraard wetenschappelijk, in de betekenis van empirisch verifieerbaar. Goulds stelling dat wetenschap en godsdienst twee totaal verschillende “leerdomeinen” zijn kan in theorie misschien kloppen, maar in de praktijk blijken sommige leerstellingen van de huidige godsdiensten roet in het eten te gooien.

    Ondanks het feit dat Gould een omstreden figuur was, is zijn invloed ongetwijfeld overwegend positief. Hij heeft vele duizenden, misschien zelfs tien- tot honderdduizenden mensen interesse voor wetenschap bijgebracht, in het bijzonder voor de geschiedenis van de wetenschap. Zijn theoretisch werk zal nog vele jaren inspirerend werken en zijn strijd tegen het creationisme was van bijzonder groot belang in de Verenigde Staten. Het is helaas zeer onwaarschijnlijk dat de komende decennia een wetenschapper zullen voortbrengen die op dezelfde manier als Gould eruditie koppelt aan literaire scherpte en strijdlust.

    Literatuur:

    De meeste van Goulds boeken zijn in het Nederlands vertaald.

    Een selectie: • Honderd jaar na Darwin (Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, 1979) • Wonderlijk leven: over toeval en evolutie (Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1991) • De duim van de panda: over evolutie en ontwikkeling (Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1993) • Verslag van het leven: de evolutie als aangrijpend drama van selectie, overleven en uitsterven (Uitgeverij Schuyt, Haarlem, 1993) • De gok van de evolutie. Misvattingen over evolutie, vooruitgang en honkbal (Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1996) • De mens gemeten. De geschiedenis van de intelligentietest (Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1996) • Vraagtekens bij het millennium (Uitgeverij Contact, Amsterdam, 1998) • God en Darwin: wetenschap en religie in de volheid van het bestaan (Uitgeverij Contact, Amsterdam, 2000).

    Johan Braeckman, 2002 -

    Copyleft, artikel uit het tijdschrift “Wonder en is gheen Wonder”, SKEPP. Woordelijk kopiëren en distribueren van dit artikel is toegestaan in elke vorm, mits behoud van deze copyleft-noot - 08-07-09

    Over skeptici » In memoriam Stephen Jay Gould

    http://skepp.be/artikels/skeptici/over-skeptici/memoriam-stephen-jay-gould

  • Eliyahu

    Frederik D Schreef:

    ——————————————————-

    > De gebruikelijke overkill. Bovendien ben ik er al

    > eens eerder op ingegaan.

    Bs'd

    Beter iets te veel dan iets te weinig.

    Het is nu voor iedereen duidelijk dat het fossielenverslag STASIS, onveranderlijkheid, laat zien, en geen geleidelijke evolutie.

    Het laat helemaal geen evolutie zien.

    Het fossielenverslag is wel 100% in overeenstemming met schepping.

  • Frederik D

    Omdat Eliyahu nooit artikelen leest die hem niet van pas komen, citeer ik maar een belangwekkende alinea uit het door mij hierboven geplaatste artikel:

    Stephen Jay Gould was een van de boegbeelden van de Amerikaanse skeptische organisatie CSICOP. In skeptische kringen werd hij sterk gewaardeerd voor zijn inspanningen om het creationisme te bestrijden. In Europa is het creationisme, wat aanhang en invloed betreft, (voorlopig?) een vrij marginale pseudo-wetenschap, maar in de Verenigde Staten is de toestand bijzonder zorgwekkend. In verschillende staten komt het onderwijs over evolutietheorie sterk in het gedrang. De evolutietheorie, aldus hedendaagse creationisten, is “slechts een theorie”, en daarom is het “wetenschappelijk fair” om ook het scheppingsverhaal tijdens de les biologie te behandelen als “wetenschappelijk plausibel”. Gould was een van de weinige evolutiebiologen die intensief het creationisme heeft bestreden in teksten, lezingen, radio- en televisie-interviews, enzovoort. Veel van zijn collega’s doen dit niet, om zeer uiteenlopende redenen. Sommigen denken dat men de creationisten ongewild een podium aanbiedt door met hen in debat te treden of door erover te schrijven en te spreken. Anderen lijken het probleem te onderschatten, en denken dat het wel vanzelf zal weggaan. Nog anderen komen liever niet in lange, frustrerende en zeer tijdrovende discussies terecht die, vanuit strikt wetenschappelijk oogpunt, volkomen onzinnig zijn. Gould nam in elk geval de impact en kracht van het creationisme ernstig en heeft, goed beseffend dat hij bijzonder populair was bij een lekenpubliek, steeds zijn verantwoordelijkheid terzake opgenomen.

    CSISOP is de Amerikaanse skepsisvereniging.

    Gould bestreed dus het creationisme.

    Dus een creationist die zich op Gould beroept, is niet helemaal deugdelijk en deugdzaam bezig.

    Eliyahu speelt vals spel. Voortdurend poneert hij een subtheorie die slechts beoogd is als bijstelling van een hoofdtheorie, als een verwerping van die hoofdtheorie. Maar van pseudowetenschappers kun je zoiets verwachten.

  • Eliyahu

    Frederik D Schreef:

    ——————————————————-

    > Omdat Eliyahu nooit artikelen leest die hem niet

    > van pas komen, citeer ik maar een belangwekkende

    > alinea uit het door mij hierboven geplaatste

    > artikel:

    Bs'd

    Kijk dat is nou een goed idee. Als je het binnen 1 a4'tje houdt, dan lees ik het wel.

    > Stephen Jay Gould was een van de boegbeelden van

    > de Amerikaanse skeptische organisatie CSICOP. In

    > skeptische kringen werd hij sterk gewaardeerd voor

    > zijn inspanningen om het creationisme te

    > bestrijden. In Europa is het creationisme, wat

    > aanhang en invloed betreft, (voorlopig?) een vrij

    > marginale pseudo-wetenschap, maar in de Verenigde

    > Staten is de toestand bijzonder zorgwekkend. In

    > verschillende staten komt het onderwijs over

    > evolutietheorie sterk in het gedrang. De

    > evolutietheorie, aldus hedendaagse creationisten,

    > is “slechts een theorie”, en daarom is het

    > “wetenschappelijk fair” om ook het

    > scheppingsverhaal tijdens de les biologie te

    > behandelen als “wetenschappelijk plausibel”.

    > Gould was een van de weinige evolutiebiologen die

    > intensief het creationisme heeft bestreden in

    > teksten, lezingen, radio- en televisie-interviews,

    > enzovoort. Veel van zijn collega’s doen dit

    > niet, om zeer uiteenlopende redenen. Sommigen

    > denken dat men de creationisten ongewild een

    > podium aanbiedt door met hen in debat te treden of

    > door erover te schrijven en te spreken. Anderen

    > lijken het probleem te onderschatten, en denken

    > dat het wel vanzelf zal weggaan. Nog anderen komen

    > liever niet in lange, frustrerende en zeer

    > tijdrovende discussies terecht die, vanuit strikt

    > wetenschappelijk oogpunt, volkomen onzinnig zijn.

    > Gould nam in elk geval de impact en kracht van het

    > creationisme ernstig en heeft, goed beseffend dat

    > hij bijzonder populair was bij een lekenpubliek,

    > steeds zijn verantwoordelijkheid terzake

    > opgenomen.

    Ja, dus Gould was een evolutionist, en tegenstander van ID, schepping, religie, en wat dies meer zij.

    So what's new?

    > CSISOP is de Amerikaanse skepsisvereniging.

    >

    > Gould bestreed dus het creationisme.

    >

    > Dus een creationist die zich op Gould beroept, is

    > niet helemaal deugdelijk en deugdzaam bezig.

    En waarom niet? Ik laat alleen zien dat ook Gould gewoon toegeeft dat het fossielenverslag GEEEN evolutie laat zien, maar stasis, onveranderlijkheid.

    Wat is daar mis mee?

    Mag ik hem niet citeren omdat hij anti-creationisme was??

    > Eliyahu speelt vals spel. Voortdurend poneert hij

    > een subtheorie die slechts beoogd is als

    > bijstelling van een hoofdtheorie, als een

    > verwerping van die hoofdtheorie.

    ?????????????

    Wat ik doe is FEITEN poneren, dus geen theorieen, sub noch hoofd, maar VASTSTAANDE FEITEN.

    En het is een VASTSTAAND FEIT dat het fossielenverslag het tegenovergestelde van evolutie laat zien.

  • CU

    Heb je ook wat te melden over de fossielen die aardolie en steenkool vormden?

  • Frederik D

    Stasis is relatieve stasis. Zelfs krokodillen veranderen. Zij zijn niet meer wat ze ooit waren.

    En dino's, reptielen, waren voorlopers van de vogels. De vogels hebben zelfs nog inactief reptielen-DNA. En ook jij hebt inactief beesten-DNA. Als we bij jou die genen activeren en wat mensengenen van je de-activeren, dan verander je in een dier.

    Waarom zadelt God de schepselen op met inactief DNA van andere schepsels?

    En waarom stopte God fossiele zoogdieren in jonge aardlagen en fossiele dino's in oudere aardlagen?

  • Frederik D

    Mensen hebben 46 chromosomen.

    Chimpansees hebben 48 chromosomen.

    Hoe kan het dat er gedurende de evolutie een verschil van 2 chromosomen is ontstaan, terwijl we dezelfde voorouder zouden hebben?

    Antwoord:

    ler koos dit antwoord als beste:

    Rick1234

    Rick1234 (3332)

    Komt omdat we niet de zelfde voorouders hebben.

    God schiep de apen apart en de mens apart.

    of

    Gaan we nu kijken naar het aantal chromosomen. Hierin verschilt de mens namelijk van andere apen: De mens heeft 23 paar chromosomen, terwijl andere apen er 24 paar hebben.

    Chromosomen kunnen op verschillende manieren ontstaan. Soms vindt er een duplicatie plaats: het chromosoom wordt geheel of deels gekopieerd. Soms vindt er een splitsing plaats. Ook kan er een fusie van twee chromosomen plaatsvinden.

    Aangezien de mens de enige aap is met 23 paar chromosomen, kunnen we voorspellen dat er bij de mens een fusie van twee chromosomen heeft plaatsgevonden, die bij de andere apensoorten gesplitst zijn.

    Daarnaast: chromsomen hebben aan elk uiteinde een telomeer die het eindgedeelte van het chromosoom moet beschermen.

    Als er dus een fusie van twee chromosomen plaats heeft gevonden, kunnen we ook voorspellen dat er in het centrum van het gefuseerde chromosoom twee telomeren zitten die onbruikbaar zijn geworden.

    En tenslotte: elk chromosoom heeft 1 centromeer. Als er een fusie van twee chromosomen heeft plaatsgevonden, kunnen we dan voorspellen dat er in het gefuseerde chromosoom restanten van 1 centromeer te vinden zijn.

    En warempel: het klopt allemaal. Het menselijk chromosoom 2 blijkt bijna precies hetzelfde te zijn als chromosoom 2A en 2B van de chimpansee. Bovendien vinden we inderdaad in het centrum twee onbruikbare telomeren, een restant van een centromeer, en het nog werkende centromeer zit op exact dezelfde plek als in de chromosoom van de chimpanzee.

    Als we nog weer verder kijken, lijkt chromosoom 2A en 2B van de gorilla ook op chromosoom 2 van de mens, maar minder dan die van de chimpanzee. En dat zou je ook weer verwachten op basis van de evolutietheorie, aangezien we een ‘jongere’ gezamenlijke voorouder delen met de chimp dan met de gorilla.

    http://www.evolutionpages.com/chromosome_2.htm

    http://en.wikipedia.org/wiki/Chromosome_2_%28hu…

    ©Alphastar

    ler koos dit antwoord als beste:

    Rick1234

    Rick1234 (3332)

    Komt omdat we niet de zelfde voorouders hebben.

    God schiep de apen apart en de mens apart.

    of

    Gaan we nu kijken naar het aantal chromosomen. Hierin verschilt de mens namelijk van andere apen: De mens heeft 23 paar chromosomen, terwijl andere apen er 24 paar hebben.

    Chromosomen kunnen op verschillende manieren ontstaan. Soms vindt er een duplicatie plaats: het chromosoom wordt geheel of deels gekopieerd. Soms vindt er een splitsing plaats. Ook kan er een fusie van twee chromosomen plaatsvinden.

    Aangezien de mens de enige aap is met 23 paar chromosomen, kunnen we voorspellen dat er bij de mens een fusie van twee chromosomen heeft plaatsgevonden, die bij de andere apensoorten gesplitst zijn.

    Daarnaast: chromsomen hebben aan elk uiteinde een telomeer die het eindgedeelte van het chromosoom moet beschermen.

    Als er dus een fusie van twee chromosomen plaats heeft gevonden, kunnen we ook voorspellen dat er in het centrum van het gefuseerde chromosoom twee telomeren zitten die onbruikbaar zijn geworden.

    En tenslotte: elk chromosoom heeft 1 centromeer. Als er een fusie van twee chromosomen heeft plaatsgevonden, kunnen we dan voorspellen dat er in het gefuseerde chromosoom restanten van 1 centromeer te vinden zijn.

    En warempel: het klopt allemaal. Het menselijk chromosoom 2 blijkt bijna precies hetzelfde te zijn als chromosoom 2A en 2B van de chimpansee. Bovendien vinden we inderdaad in het centrum twee onbruikbare telomeren, een restant van een centromeer, en het nog werkende centromeer zit op exact dezelfde plek als in de chromosoom van de chimpanzee.

    Als we nog weer verder kijken, lijkt chromosoom 2A en 2B van de gorilla ook op chromosoom 2 van de mens, maar minder dan die van de chimpanzee. En dat zou je ook weer verwachten op basis van de evolutietheorie, aangezien we een ‘jongere’ gezamenlijke voorouder delen met de chimp dan met de gorilla.

    http://www.evolutionpages.com/chromosome_2.htm

    http://en.wikipedia.org/wiki/Chromosome_2_%28hu…

    ©Alphastar