Welkom op het forum van startpagina!

Dit forum staat op alleen-lezen. Je kan hier informatie zoeken en oude berichten terugvinden, maar geen nieuwe berichten plaatsen.

Naar overzicht van alle forums

Laat het fossielenverslag evolutie zien?

  • Frederik D

    Fossielen en hoe ze evolutie bewijzen, een recensie van Prothero's “Evolution”

    Geschreven door Bart Klink

    donderdag, 10 juli 2008 01:00

    Een vrij recent boek over evolutie is Evolution: what the fossils say and why it matters van Donald R. Prothero (Columbia University Press, 2007). De auteur van dit boek is een paleontoloog van naam, zoals blijkt uit zijn vele publicaties en zijn vele ervaringen in het vak (waaraan hij regelmatig refereert in het boek). Ook is hij goed bekend met creationistische literatuur en heeft hij gedebatteerd met creationisten. Het boek is primair een bloemlezing van het fossiele bewijs voor evolutie, maar secundair ook een weerlegging van het creationisme. Gezien Prothero’s beroep en ervaring is hij dus de aangewezen persoon om een boek als dit te schrijven, en dat blijkt ook.

    Wat meteen opvalt aan dit boek, nog afgezien van de inhoud, is dat het erg mooi is uitgegeven voor zijn prijs. Voor nog geen 17 euro (bij The Book Depository, 25 euro bij Bol) krijg je een bijna 400 pagina’s tellend hardcover boek, gedrukt op mooi papier dat rijkelijk geïllustreerd is (met zelfs kleurenplaten in het midden).

    Na een voorwoord van beroepsscepticus Michael Shermer wijdt Prothero een kort woord aan de gelovige lezer, die misschien zou denken dat evolutie een bedreiging vormt voor zijn geloof. Volgens Prothero is dit niet nodig: wetenschap en religie zijn twee verschillende domeinen (het NOMA-model van wijlen Stephen Jay Gould) en veel gelovigen, waaronder de paus, hebben geen enkel probleem met evolutie. Ondanks dat deze opvatting erg populair is (en bijna standaard in elk hedendaags boek over evolutie staat), is ze mijns inziens ongeloofwaardig, zoals ik elders uitgebreid betoogd hebt. Religie in de vorm zoals de overweldigende meerderheid van de gelovigen die beleeft, doet namelijk wel degelijk uitspraken over zaken die in het domein van de wetenschap liggen en kunnen daar dus mee conflicteren. Ook de acceptatie van evolutie door de rooms-katholieke kerk gaat slechts in beperkte mate op. Enfin, hier valt zeker mee te leven gezien de rest van het boek.

    De kern van dit boek vormen de fossielen (Deel II), maar alvorens Prothero daarover uitwijdt, besteedt hij eerst de nodige aandacht aan onderwerpen die nodig zijn om wetenschap, creationisme en evolutie te begrijpen (Deel I). In de eerste twee hoofdstukken legt hij helder uit hoe wetenschap werkt en waarom creationisme geen wetenschap is. In het derde hoofdstuk gaat hij in op hoe fossielen ontstaan, hoe ze gedateerd worden en waarom de creationistische ‘verklaring’ voor het fossielenbestand (de zondvloed) slechts op de lachspieren kan werken voor iemand met ook maar enig verstand van geologie. Hoofdstuk vier gaat over het ontstaan en de ontwikkeling van de moderne evolutiebiologie en de (standaard) bewijzen voor evolutie.

    Deel I wordt besloten met een hoofdstuk over de manier waarop biologen tegenwoordig de levende wereld indelen: niet op grond van uiterlijke kenmerken, maar op grond van afstammingsrelaties (cladistiek). Vooral dit hoofdstuk is belangrijk omdat het laat zien dat de moderne indeling aanzienlijk verschilt van de indeling die in dagelijks leven gebruikt wordt (en de meeste niet-biologen weten niet beter dan dat). Traditionele categorieën als ‘vis’ en ‘reptiel’ zijn niet meer geldig, omdat ze niet alle afstammelingen includeren, zoals de moderne taxonomie vereist. Prothero legt dit allemaal helder uit, hetgeen ook belangrijk is voor het tweede deel van het boek.

    Wat hiermee samenhangt, en steeds weer terugkomt in de rest van het boek, is dat veel mensen, inclusief creationisten, nog steeds denken dat evolutie een progressief proces is dat als één lijn gaat van microbe naar mens. Het hele idee van ontbrekende schakels, missing links, komt voort uit deze misvatting. Het werkelijke proces van evolutie laat zich echter beschrijven als een gigantische boom met bijna eindeloos veel vertakkingen, waarvan de nu nog levende organismen slechts de laatste uitlopers zijn. Dit boom- of struikpatroon is ook wat we aantreffen in het fossielenbestand: geen rechte lijnen, maar vele vertakkingen, die bijna allemaal doodlopend zijn. Veel van de onzin die creationisten verspreiden is op deze misvatting van evolutie gebaseerd of komt eruit voort.

    Het grootse deel van het boek, Deel II, gaat over fossielen. Met de inhoud hiervan heeft Prothero mij weten te verbazen. Hij laat zien dat we van vele groepen organismen een uitgebreid fossielenverslag hebben, veel uitgebreider nog dan ik had verwacht. Na een bespreking van de eerste vormen van leven gaat hij in op de verscheidene groepen ongewervelden, van microfossielen tot de fossielen van degenkrabben. Mijn persoonlijke interesse gaat echter meer uit naar dieren mét wervelkolom: de vertebraten. Ook hier laat Prothero zien dat evolutionaire transities die creationisten voor onmogelijk houden vaak goed gedocumenteerd zijn in the fossil record. Hij gaat onder andere in op het ontstaan van landdieren, vogels, zoogdieren en de radiaties van vele groepen zoogieren (waaronder honden, katten, paarden en walvissen). De laatste groep fossielen die hij bespreekt, zijn die van de mensachtigen, misschien wel het meeste gevoelige onderwerp voor creationisten. In tegenstelling tot wat creationisten nietsvermoedende leken willen doen geloven, blijkt dat ook ons eigen ontstaan goed gedocumenteerd is in het fossielenverslag.

    Het laatste hoofdstuk van het boek wijdt Prothero aan de vraag why it all matters. Hij geeft hiervoor een aantal redenen, waaronder dat ontkenning van evolutie een ontkenning van een groot deel van wetenschap is en dat creationisten hun religieuze opvattingen (ongrondwettelijk en soms zelfs agressief) aan anderen op willen dringen, ook in het onderwijs. Hij mist mijns inziens nog en belangrijke reden: evolutie is niet alleen een gewone tak van wetenschap, het gaat (onder andere) ook over waar wij vandaan komen en wat onze plek in de kosmos is. Dit maakt kennis hierover belangrijk voor ieder ontwikkeld mens, en alleen dit zou al genoeg reden moeten zijn om niemand deze kennis te onthouden. Tot slot is er een grandeur in de evolutionaire kijk op het leven, zoals Darwin zelfs reeds opmerkte aan het eind van zijn On the Origin of Species (en wat Prothero aan het eind van zijn boek ook citeert).

    Dit boek laat niet alleen zien hoe overweldigend evolutie gedocumenteerd is in het fossielenbestand, het laat ook expliciet het faillissement van het creationisme zien. Prothero illustreert met vele voorbeelden hoe creationisten feiten verdraaien, zich beroepen op achterhaalde informatie, belangrijke informatie achterwege laten, wetenschappers uit context citeren waardoor een vertekend beeld ontstaat (quote mining) en in veel gevallen simpelweg niet begrijpen waar ze het over hebben. Bij elk eerlijk mens, en zeker bij elke wetenschapper, doet dit de nekharen overeind staan.

    Afgezien van een paar kleine technische onjuistheden (o.a. hominid i.p.v. hominin, fylogenetische positie basale chordaten) is dit boek een schitterend naslagwerk voor iedereen die geïnteresseerd is in evolutie en fossielen. Naast de informatie in het boek zelf bevat het vele verwijzingen naar literatuur voor mensen die meer willen weten. Het is tevens een bron van informatie tegen creationistische claims over fossielen. Geen enkele eerlijke creationist zou dit boek kunnen lezen zonder de onhoudbaarheid van zijn eigen opvattingen in te zien.

    http://www.deatheist.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=199:fossielen-en-hoe-ze-evolutie-bewijzen-een-recensie-van-protheros-qevolutionq&catid=2:artikelen&Itemid=3

  • Frederik D

    En over quote mining gesproken, Eliyahu ….

  • Frederik D

    Ik vrees het ook.

    Maar hoe je ook argumenteert tegen Eliyahu, hij gelooft blind in zijn Bijbeltje (zij het maar half want de bijbelse platte aarde verwerpt hij). Kortom, een Joodse taliban.

    Maar het blijft triest hoe iemand moedwillig zijn verstand buiten gebruik plaatst.

  • Gonnie

    Nog even wachten op antwoord, want het is nu sabbat. B)

  • Frederik D

    Ja.

    En na de Sabbath gaat Eliyahu weer overal op internet een overdaad aan antiwetenschap neerpleuren, niet alleen hier maar ook op vele andere fora. Zijn publiek echter loopt jankend weg en krijgt een afkeer van het creationisme. Dus ik ben best blij met Eliyahu. :) Hij maakt prachtige antireclame voor zijn onzin. Morgen komt die met zijn “Jezus was niet de Messias” en overmorgen met Felix Koffie en botsende planeten.

    Ach ja, de wonderlijke wereld van de geinige geloofjes.

  • Frederik D

    Ja, het fossielenverslag laat evolutie zien. Neem de fossiele mensen. Die laten duidelijk een overgang zien van aapachtigen naar mensachtigen.

    En zo zijn er meer voorbeelden. Veel meer. Bijvoorbeeld dino's als overgangsvorm tussen reptiel en vogel.

    Alleen extremistische blindgelovigen zoals jij hebben, blind als ze zijn, geen oog voor de realiteit.

    En waarom zijn er geen ongelovige biologen die de evolutie ontkennen en zeggen dat de wereld plots in 4004 BC is begonnen?

  • Frederik D

    Pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw werden fossielen van hominiden in Afrika gevonden. In 1924 beschreef Raymond Dart de Australopithecus africanus. Het type-exemplaar was het Taung kind, een Australopithecuskind, dat hij had gevonden in een grote bak met fossielen uit de kalksteengroeve van Taung in Zuid-Afrika. De overblijfselen van het individu waren een wonderbaarlijk goed geconserveerde kleine schedel met een afdruk van de hersenen. Hoewel de hersenen klein waren (410 cm³), was de vorm anders dan bij chimpansees en gorilla's rond en ze leken meer op de hersenen van de tegenwoordige mens. De schedel bevatte korte hoektanden en de plaatsing van de grote achterhoofdsholte (foramen magnum) was bewijs voor het lopen op twee benen. Al deze eigenschappen overtuigden Dart dat het Taung-kind een tweevoetige voorouder van de mens was, een tussenvorm tussen de apen en de mens. Maar pas na de vondst van meer vergelijkbare fossielen, 20 jaar later, werden Darts conclusies serieus genomen. De overheersende gedachte in die tijd was dat een groot brein eerder was ontstaan dan tweevoetigheid. Men dacht dat intelligentie van de moderne mens een voorwaarde was voor het op twee benen lopen (bipedalisme}.

    De soorten uit het geslacht Australopithecus worden nu beschouwd als de directe voorouders van het geslacht Homo, waartoe ook de moderne mens behoort. Zowel de soorten uit het geslacht Australopithecus en Homo sapiens zijn een deel van de familie Hominidae, maar nieuwe gegevens gaven aanleiding tot twijfel over de positie van de soort A. africanus als een directe voorouder van de moderne mens; het is misschien wel een uitgestorven neef. De soorten uit het geslacht Australopithecus werden oorspronkelijk ingedeeld als ‘gracile’ of ‘robust’. De robuuste variëteit van Australopithecus is nu heringedeeld als Paranthropus. In de dertiger jaren van de twintigste eeuw, toen het robuuste type voor het eerst werd beschreven, werd ook het geslacht Paranthropus gebruikt. Gedurende de zestiger jaren van de twintigste eeuw werd de robuuste variëteit verplaatst naar Australopithecus. Nu is deze weer teruggeplaatst naar een apart geslacht.

    Over het algemeen geldt dat de exacte relaties tussen de schaarse fossielen die worden gevonden sterk worden betwist en haast iedere nieuwe vondst wordt door verschillende groepen verschillend geïnterpreteerd. Niettemin is men het over de grote lijnen wel redelijk eens.

    —————————————

    Lees meer en verder op:

    http://nl.wikipedia.org/wiki/Evolutie_van_de_mens

  • Frederik D

    Er zijn dus overgangsvormen tussen aap- en mensachtigen. Er zijn dus wezen die de grenzen van de apensoort hebben overschreden. Dus er zijn geen vaste soortgrenzen.

    En nogmaals, waar zouden die vaste soortgrenzen zich moeten bevinden? In het DNA? Maar DNA muteert, verandert.