Het naïeve wereldbeeld van de Bijbel
Er zijn tal van aanwijzingen dat de schrijvers van de Bijbel een heel ander wereldbeeld hadden dan wat we nu weten juist is. Het wereldbeeld wordt niet expliciet beschreven, maar een hoop passages zinspelen heel duidelijk op een specifieke visie op de vorm van de aarde en de hemelen.
Een platte aarde
Verschillende passages in de Bijbel verhalen over hele hoge objecten of verschijningen die vanaf de gehele aarde gezien kunnen worden. Dit duidt erop dat de aarde als plat werd beschouwd, want alleen op een platte aarde kan iedereen deze hoge zaken aanschouwen, of, andersom, vanaf hoge plaatsen de gehele wereld aanschouwen:
* Mattheüs 4-8: ‘'Wederom nam de Duivel hem mee naar een ongewoon hoge berg, en hij toonde hem alle koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid…’'
* Daniël 4-11: ‘'De boom werd groot en sterk; en zijn hoogte reikte aan den hemel, en hij werd gezien tot aan het einde der ganse aarde…’'
* Openbaring 1-7: ''Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien…''
Tegenwoordig is onomstotelijk vastgesteld dat de aarde bolvormig is. Het idee van een platte aarde hield echter tot laat in de middeleeuwen aan, onder invloed van de kerk.
De hemel als koepel
Niet alleen werd de aarde voorgesteld als zijnde plat; de hemel werd gezien als een overkoepelend gewelf. Volgens sommige passages was dit gewelf van solide materiaal, gelijk een bronzen koepel:
* Job 37-18: ‘'Hebt gij met Hem de hemelen uitgespannen, die vast zijn, als een gegoten spiegel?’'
Het woord ‘gewelf’ om de hemel aan te duiden, als vertaald van het Hebreeuwse raqiya, wordt 17 keer in de Bijbel gebruikt. Het woord raqiya komt van het Hebreeuwse riqqua, dat ‘'uitgehamerd’' betekent. Ten tijde van de Bijbel werden bronzen objecten in de vereiste vorm gehamerd op een aambeeld, tot bijvoorbeeld een ketel of een spiegel.
Uit andere passages komt een ander beeld naar voren, namelijk het gewelf als een doek, zoals een tentdoek:
* Jesaja 40-22: ‘'Hij is het, Die de hemelen uitspant als een dunnen doek, en breidt ze uit als een tent, om te bewonen;’'
* Openbaring 6-14: ‘'En de hemel is weggeweken, als een perkament, dat toegerold wordt;’'
Wellicht werd de hemel gezien als een bronzen koepel met een azuurblauwe binnenbekleding. Hoe dan ook, geloofden de Bijbelschrijvers blijkbaar in een platte aarde, met daaroverheen een vaste hemelkoepel. Tegenwoordig weten we dat de hemel niet een koepel is, maar dat we recht in de onmetelijke ruimte staren.
Schepping van de aarde
Nu we hebben vastgesteld dat de aarde gezien werd als een platte schijf met daaroverheen de hemel als koepel van vast materiaal, kunnen we veel beter de scheppingsvolgorde van Genesis begrijpen.
Volgens Genesis was de wereld namelijk, behalve woest en ledig, gedomineerd door water. Daar kwam verandering in toen God een uitspansel (lees: koepel) maakte om water van water te scheiden.
Wat wil dit zeggen? Sommige creationisten stellen zich voor dat het uitspansel de atmosfeer was en dat er water onder was (zee), maar ook daarboven. Maar een atmosfeer van lucht kan onmogelijk het zwaardere water omhoog houden. Dat kan alleen door een koepel van vast materiaal, zoals het hemelgewelf ook wordt beschreven in de Bijbel.
Met andere woorden: God zette een koepel in het water, op dezelfde manier als waarop je een schaal ondersteboven in het water kan onderdompelen. Nu bevondt er zich water onder de koepel en water bovenop en rond de koepel.
God verzamelde het water onder de koepel op één plaats tot de zeeën om het land droog te leggen. Het beeld wat we nu dus hebben is dat van de aarde die op het water drijft met daaroverheen een luchtkoepel van brons.
Oorsprong van het water van de zondvloed
Sommige creationisten beweren dat een sterker aardmagnetisch veld het water omhoog gehouden zou hebben, maar dat raakt kant noch wal, want water wordt niet beïnvloed door magnetisme. Bovendien worden een heleboel andere beschrijvingen in de bijbel nu veel duidelijker. Er staat namelijk dat voor de wereldwijde overstroming van de zondvloed afgesloten openingen (sluizen) in het hemelgewelf werden opengemaakt:
* Genesis 7-12: ‘'…op dezen zelfden dag zijn alle fonteinen des groten afgronds opengebroken, en de sluizen des hemels geopend.’'
* Genesis 8-2: ‘'Ook werden de fonteinen des afgronds, en de sluizen des hemels gesloten, en de plasregen van den hemel werd opgehouden.’'
Tegenwoordig wordt zoiets als ‘'de sluizen van de hemel’' figuurlijk opgevat, maar toendertijd was men daar bloedserieus over en werd dat letterlijk zo bedoeld. Misschien geloofden de oude Hebreeërs dat regen werd veroorzaakt door het bij tijd en wijle openen van de sluizen van de hemel, waarbij het water van buiten de koepel op de aarde kon vallen. Voor de zondvloed waren alle ‘hemelsluizen’ in elk geval opengegooid, waardoor het regende dat het goot 40 dagen lang…
Dit vinden we ook terug in het gebruiken van een regenboog om het hemelgewelf te bestendigen, zodat dit nooit meer voor zou komen. Er staat niet in de Bijbel dat het water opraakte, dus het werd blijkbaar nog steeds geacht aanwezig te zijn voor de geregelde regenbui.
————————
http://www.daaromevolutie.net/default.asp?action=show&what=art&ID=65&segm=3&stype=2