Er is in je bewijsvoering wat loos. Jij komt aan met een schepping van ongeveer 6000 jaar geleden.
In die tijd , volgens jou thora, schiep God in één dag het universum. En dat was dan ondergeschikt aan de natuurwetten. En natuurwetten zijn in jou ogen dan tevens de weten van God.
Zo schiep hij dan gelijktijdig op één dag de zon en tevens al die andere miljoenen zonnen en hemellichamen. Zo ging die zon dus onder, na de eerste dag en zouden al die andere miljoenen hemellichamen de aarde in de nacht enigzins verlichten. maar dat mislukte , want pas na 3 1/2 jaar scheen er plots pas het eerste sterretje.
een paar jaar later het tweede sterretje..
Na duizend jaar waren het nog maar een paar sterretje extra. Allemaal onderhavig aan de natuurwetten van God, nietwaar? Want die natuurwet heeft een beperking vanwege de snelheid, Gods natuurwet, van het licht.
Dan zouden er nu , na zesduizend jaar, nog steeds maar een aantal te tellen sterren zijn. Er zijn immers maar weinig sterren die dichter dan 6000 lichtjaar bij de aarde vandaan staan, vergeleken bij het immense aantal waarneembare sterren die miljarden lichtjaren weg staan.
Met je zogenaamde bewijs schoffeer je je eigen schepper door te stellen dat de natuurwetten, die immers Gods geschapen wetten zijn, voor jou geen waarde hebben. Je stapt er expres overheen omdat de schepping zoals die was , niet de schepping zijn kan zoals in het boek Genesis staat beschreven.
Maar dat is niet vreemd. Iedere gelovige heeft een stuk rede uit zijn hersenen ingeleverd.